Opzetbeurt voorstanders (5 minuten)
De voorstanders brengen hun beleidsvoorstel (standpunt) naar voren. In de opzetbeurt gaan de voorstanders in op de vier debatvragen.
a. Beschrijven de huidige situatie aan de hand van de actualiteit,
een voorbeeld of een anekdote.
b. Deponeren de stelling.
c. Noemen de argumenten.
d. Leggen de argumenten uit.
e. Geven een samenvatting van de argumenten.
a. Geven aan dat ze naar de tegenstanders hebben geluisterd.
b. Noemen hun argumenten.
c. Leggen de argumenten uit.
d. Samenvatting argumenten.
Verweerbeurt voorstanders
De voorstandersmoeten nu de argumenten, die de tegenstanders naar voren hebben gebracht, weerleggen. Ook kunnen ze hun eigen argumenten nog eens goed onderbouwen.
a. Gaan in op de opbouwbeurt van de tegenstanders.
b. Gebruiken geen nieuwe argumenten.
c. Spreken tegen de jury en het publiek.
Verweerbeurt tegenstanders
De tegenstanders geven een reactie op het verweer van de voorstanders.
a. Gaan in op de opbouwbeurt van de voorstanders.
b. Gaan in op de verweerbeurt van de voorstanders.
c. Gebruiken geen nieuwe argumenten.
d. Spreken tegen de jury en het publiek.
Vrije Ronde
De debaters spreken in deze ronde tegen elkaar. Ze mogen elkaar vragen stellen, ingaan op
eerder genoemde argumenten, nieuwe argumenten aandragen. Er is geen gespreksleider alleen als het echt uit de hand loopt grijpt de gespreksleider in. Alle debattanten moeten aan het woord komen. Hier ligt dus een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Slotbeurt tegenstanders
De tegenstanders vatten nu hun argumentatie samen en vragen de toehoorders de debatstelling af te wijzen.
a. Herhalen de stelling niet.
b. Geven een samenvatting van het debat zoals het volgens hen verlopen is.
c. Halen het zwakste argument van de tegenstander nogmaals naar voren.
d. Herhalen hun sterkste argument of geven een samenvatting van hun argumentatie. (Jury zoals we al eerder hebben aangetoond/ gezegd).
e. Eindigen met een uitsmijter.
Slotbeurt tegenstanders
De voorstanders herhalen kort hun belangrijkste argumenten, waarbij ze proberen aan te tonen dat hun argumenten zwaarder wegen dan die van de tegenstanders. Ze vragen de toehoorders hun debatstelling te aanvaarden.
a. Herhalen de stelling niet.
b. Geven een samenvatting van het debat zoals het volgens hen verlopen is.
c. Halen het zwakste argument van de tegenstander nogmaals naar voren.
d. Herhalen hun sterkste argument of geven een samenvatting van hun argumentatie. (U begrijpt natuurlijk ook jury dat...)
e. Eindigen met een uitsmijter