3H Sparen en lenen les 6

Economie 3H
H3: Sparen en lenen
Les 6
Docent: F. Ipekçi
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Economie 3H
H3: Sparen en lenen
Les 6
Docent: F. Ipekçi

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt voor- en nadelen van lenen benoemen.
  • Je kunt jaarlijkse rente- en aflossingsbedragen berekenen bij verschillende soorten leningen.
  • Je kunt de begrippen looptijd en termijnbedrag uitleggen.
  • Je kunt verschillende soorten leningen en hun kenmerken benoemen.

Slide 2 - Slide

Het spaarbedrag van jongeren is in 2020 met €2,3 miljoen gestegen.
Dit is een..
A
Absolute verandering
B
Relatieve verandering

Slide 3 - Quiz

Rente 2019: 1,5%
Rente 2020: 3%
De rente is met 1,5% gestegen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Uitleg: voor- en nadelen lenen
Voordeel: je kunt nu uitgeven, je hoeft niet te wachten tot je het geld hebt gespaard. Je kunt ook lenen om tegenslag of tijdelijk tekort op te vangen.

Nadeel:
  • Je betaalt rente, dus hogere vaste lasten

Het aflossen zelf is géén nadeel. Het hebben van hogere vaste lasten door de rente dus wel.

Slide 5 - Slide

Uitleg: verschil aflossen en rente betalen
  • Aflossen is het terugbetalen van (een deel) van de lening. Vaak is dit een vast bedrag per periode, dus ook een vaste last.

  • Rente betaal je, omdat de uitlener een beloning verwacht voor het uitlenen van zijn/haar geld. Dit is ook per periode, dus ook een vaste last. 

Als je geld leent, los je het geld dus af, tot je alles terugbetaald hebt. Je betaalt ook rente voor de periode dat jij het geld in bezit hebt (en de uitlener dus niet).

Slide 6 - Slide

Looptijd en termijnbedrag
  • Looptijd: de tijd tussen het afsluiten van de lening en het volledig afgelost hebben van de lening.
  • Termijnbedrag: het bedrag dat je maandelijks moet terugbetalen, dus aflossing + rente.

Slide 7 - Slide

€ 53 x 24 maanden = € 1.272
€ 1.272 - € 1.149 = € 123

Slide 8 - Slide

Soorten leningen
  1. Hypotheeklening
  2. Persoonlijke lening
  3. Kopen op afbetaling
  4. Doorlopend krediet
  5. Rood staan/salariskrediet

Slide 9 - Slide

1. Hypotheeklening
  • Aankoop van een huis/bedrijfspand
  • Lange looptijd (gemiddeld 30 jaar)
  • Groot bedrag

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Persoonlijke lening
Voorbeeld: je koopt een bank of tv en betaalt binnen een vooraf vastgestelde looptijd en een vast termijnbedrag (= rente + aflossing!)

Slide 12 - Slide

3. Kopen op afbetaling
Contract met een winkel (denk aan BCC, Wehkamp, MediaMarkt en Telecombedrijven).

Lening is direct gekoppeld aan een product.

Slide 13 - Slide

€ 53 x 24 maanden = € 1.272
€ 1.272 - € 1.149 = € 123

Slide 14 - Slide

4. Doorlopend krediet
Vast leenbedrag met een kredietlimiet (maximaal te lenen geld). 

Je mág het volledige bedrag lenen, maar dat hoeft niet!

Je betaalt dus ook alleen rente over het geleende bedrag.

Slide 15 - Slide

5. Rood staan/salariskrediet
In de min staan op je betaalrekening is ook een vorm van lenen.

Kenmerk = erg hoge rente!

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Het terugbetalen van de lening en dus aflossen is een nadeel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

De looptijd is de tijd tussen het afsluiten en het volledig afgelost hebben van de lening.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Het termijnbedrag bestaat alleen uit de te betalen rente per termijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Aan de slag (25 minuten)
Maken 3.26 t/m 3.33

Vragen? Stel ze in Teams.
Klaar? Kijk je opgaven na > Zie It's Learning. 

Om 11:55 terugkomen om de les gezamenlijk af te sluiten!

Slide 21 - Slide

Terugkoppeling leerdoelen
  • Je kunt voor- en nadelen van lenen benoemen.
  • Je kunt jaarlijkse rente- en aflossingsbedragen berekenen bij verschillende soorten leningen.
  • Je kunt de begrippen looptijd en termijnbedrag uitleggen.
  • Je kunt verschillende soorten leningen en hun kenmerken benoemen.

Slide 22 - Slide

Afronding
Huiswerk: 
  • Maken 3.26 t/m 3.33
  • Lezen p. 42 t/m 46

Bij het verlaten van het lokaal:
  • Ruim je propjes onder je tafel op
  • Schuif je je stoel aan
  • Doe je je mondmasker op

Slide 23 - Slide