3V Sparen en lenen 3.1 B

Economie 3V
H3: Sparen en lenen
3.1 B Lenen


1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Economie 3V
H3: Sparen en lenen
3.1 B Lenen


Slide 1 - Slide

Heb je ooit geld geleend? Zo ja, waarvoor heb je geld geleend?

Slide 2 - Mind map

Leerdoelen
  • (Mogelijke) gevolgen van lenen kunnen beschrijven. 
  • Verschillende soorten leningen kunnen beschrijven.

Slide 3 - Slide

Het spaarbedrag van jongeren is in 2020 met €2,3 miljoen gestegen.
Dit is een..
A
Absolute verandering
B
Relatieve verandering

Slide 4 - Quiz

Rente 2019: 1,5%
Rente 2020: 3%
De rente is met 1,5% gestegen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Uitleg: voor- en nadelen lenen
Voordeel: je kunt nu uitgeven, je hoeft niet te wachten tot je het geld hebt gespaard. Je kunt ook lenen om tegenslag of tijdelijk tekort op te vangen.

Nadeel:
  • Je betaalt rente, dus hogere vaste lasten

Het aflossen zelf is géén nadeel. Het hebben van hogere vaste lasten door de rente dus wel.

Slide 6 - Slide

Uitleg: verschil aflossen en rente betalen
  • Aflossen is het terugbetalen van (een deel) van de lening. Vaak is dit een vast bedrag per periode, dus ook een vaste last.

  • Rente betaal je, omdat de uitlener een beloning verwacht voor het uitlenen van zijn/haar geld. Dit is ook per periode, dus ook een vaste last. 

Als je geld leent, los je het geld dus af, tot je alles terugbetaald hebt. Je betaalt ook rente voor de periode dat jij het geld in bezit hebt (en de uitlener dus niet).

Slide 7 - Slide

Looptijd en termijnbedrag
  • Looptijd: de tijd tussen het afsluiten van de lening en het volledig afgelost hebben van de lening.
  • Termijnbedrag: het bedrag dat je maandelijks moet terugbetalen, dus aflossing + rente.

Slide 8 - Slide

Uitleg: soorten leningen/kredietvormen
  • Hypotheeklening
  • Persoonlijke lening
  • Kopen op afbetaling
  • Doorlopend krediet
  • Rood staan 

Slide 9 - Slide

1. Hypotheeklening
  • Aankoop van een huis
  • Groot bedrag
  • Lange looptijd: vaak 30 jaar.
  • Dekking van risico's: onderpand

Slide 10 - Slide

2. Persoonlijke lening
  • Een lening waarbij je het aantal termijnen afspreekt en iedere maand hetzelfde betaalt. 

Slide 11 - Slide

3. Kopen op afbetaling
Een contract met een verkoper, waarbij je het gekochte product in delen terugbetaald, met rente.


Slide 12 - Slide

€ 53 x 24 maanden = € 1.272
€ 1.272 - € 1.149 = € 123

Slide 13 - Slide

4. Doorlopend krediet
  • Maximaal afgesproken bedrag: kredietlimiet.
  • Je hoeft niet alles te lenen.
  • Je betaalt alleen rente over het gedeelte wat je hebt geleend.
  • Lening afbetalen/aflossen in termijnen.
Voorbeeld: je hebt een kredietlimiet van € 5.000 en leent 
 € 1.000. Over welk bedrag betaal je rente?

Slide 14 - Slide

5. Rood staan/salariskrediet
  • 'Rood staan' op je betaalrekening.
  • Hoeveel je rood mag staan wordt bepaald door je salaris.
  • Erg hoge rente, dus alleen voor korte duur lenen.


Als je rood staat op je betaalrekening betaal je tussen de 9% en 12,9% rente. (2019)

Slide 15 - Slide

Je komt deze maand geld tekort: je uitgaven zijn groter dan je inkomsten. Je betaalt al je rekeningen via je betaalrekening. Je vraagt geen lening aan bij de bank, maar komt dus wel geld tekort op je betaalrekening.
Welke kredietvorm is dit?
A
Persoonlijke lening
B
Doorlopend krediet
C
Salariskrediet (rood staan)
D
Hypothecaire lening

Slide 16 - Quiz

Je schaft een fiets aan in een fietswinkel met een contract, waarbij je iedere maand hetzelfde bedrag betaalt.

Welke kredietvorm is dit?
A
Persoonlijke lening
B
Salariskrediet (rood staan)
C
Hypothecaire lening
D
Kopen op afbetaling

Slide 17 - Quiz

Aan de slag
Maken Learnbeat 3.1 B helemaal

Klaar? Je kunt het maakwerk nakijken.

Slide 18 - Slide