Voorzetselvoorwerp (vzv)
- Met vast vz 'aan'
- VZ kan niet veranderd of weggelaten worden
Hij denkt aan zijn tante.
vzv
Meewerkend voorwerp (mv)
- Heeft vaak (niet altijd) voorzetsel 'aan' of 'voor'
- Je kunt het weglaten of juist toevoegen
Hij schenkt thee in voor haar.
Hij schenkt haar een kopje thee in.