5.1 Liefde voor het vaderland

Ik ben er trots op als Nederland wint bij wedstrijden zoals bijvoorbeeld het songfestival of een voetbalwedstrijd!
JA
NEE
SOMS
1 / 11
next
Slide 1: Poll
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ik ben er trots op als Nederland wint bij wedstrijden zoals bijvoorbeeld het songfestival of een voetbalwedstrijd!
JA
NEE
SOMS

Slide 1 - Poll

Als je trots bent dat Nederland op een bepaald gebied het goed doet, zou je dit een nationalistisch gevoel kunnen noemen. Probeer eens in je eigen woorden uit te leggen wat nationalisme betekent en waarom je dit zo voelt?

Slide 2 - Open question

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat er werd besloten op het Congres van Wenen.
  • Je kunt aan de hand van voorbeelden uitleggen wat nationalisme inhoudt, zowel op cultureel als op politiek-bestuurlijk gebied.
  • Je kunt uitleggen wat de gevolgen waren van het nationalisme voor Nederland.

Slide 3 - Slide

Europa na 1815
  • Congres van Wenen (1815):
1. Geen democratie meer, maar weer koningen aan de macht restauratie).
2. Frankrijk in toom houden door het te omringen met sterkere landen
3. Koningen (vorsten), beloofden elkaar te helpen als ze werden bedreigd door democratische bewegingen en ideeën.

Slide 4 - Slide

Welk begrip past goed bij deze afbeelding van Lodewijk XVIII?
A
Nationalisme
B
Restauratie
C
Militarisme
D
Democratie

Slide 5 - Quiz

Opkomst van nationalisme in de 19e eeuw
  •  In de loop van de 19e eeuw groeide het gevoel bij mensen dat ze deel uit maakten van een natie (groep met eigen taal, cultuur en geschiedenis). 
  • Verschillende volkeren die bij een keizerrijk hoorden wilden een eigen staat stichtten en kwamen in opstand zoals in het Turkse (Ottomaanse) Rijk en Oostenrijk (of Habsburgse Rijk). 
  • Deze twee grote rijken vielen in de 19e eeuw uit elkaar!

Slide 6 - Slide

Ontstaan Duitse Keizerrijk (1871)
  • Het omgekeerde kwam ook voor. Zo waren er verschillende Duitstalige landen. De inwoners voelden zich onderling verbonden en wilden één land.  
  • In 1871 was het zover: enkele Duitstalige landen gingen op in één grote en sterke staat. Het Duitse Keizerrijk
  • Het Duitse Keizerrijk was meteen een van de belangrijkste landen van Europa, met een moderne industrie, een groot spoorwegnet en een sterk leger.

Slide 7 - Slide

Militarisme
Het nationalisme had ook nog andere gevolgen:
  •  Europese staten wilden allemaal de sterkste zijn
  • Dit leidde tot concurrentie en militarisme (grote focus op het leger en het idee dat oorlog een goede manier is om conflicten op te lossen)
  • gevolg was dat landen hun legers uitbreidden en snel met oorlog dreigden

Slide 8 - Slide

Nationalisme in het Koninkrijk der Nederlanden
  • De samenvoeging van België en Luxemburg bij het koninkrijk der Nederlanden werd geen succes
  • Het protestantse noorden met Nederlandse taal en het katholieke zuiden waar veel Frans werd gesproken deelden een totaal andere geschiedenis.
  • Koning Willem I voerde Nederlands als voertaal in en probeerde het katholicisme terug te dringen en stelde noordelijke bestuurders aan tot ergernis van het zuiden.
  • Het zuiden kwam in 1830 in opstand en België werd een apart koninkrijk.
  • Koning Willem I weigerde tot 1839 België te erkennen maar verloor uiteindelijk de strijd.
  • Luxemburg werd gesplitst in een Belgische provincie en een zelfstandig groothertogdom

Slide 9 - Slide

Sleep de landen naar het juiste vak!
Heeft geleid tot opstand en uit elkaar vallen van het rijk
Heeft geleid tot het ontstaan van 1 (groter) rijk
Duitse Rijk
Oostenrijk
Koninkrijk der Nederlanden
Italië
Turkse rijk (Ottomaanse rijk)

Slide 10 - Drag question

Begrippen
  • nationalisme: grote liefde voor je eigen land, volk en cultuur. 
  • militarisme: het idee dat oorlog een goede manier is om conflicten tussen staten op te lossen. Aanhangers van het militarisme hebben daarom een voorliefde voor het leger, wapens en militaire discipline.
  • Restauratie: herstel van de politiek-bestuurlijke situatie van vóór de Franse Revolutie, waarbij veel landen weer een vorst aan het hoofd kregen.

Slide 11 - Slide