This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
De Toekomende Tijd in het Engels
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de toekomende tijd gebruiken in het Engels.
Slide 2 - Slide
Leg het doel van de les uit en laat de leerlingen weten wat ze aan het einde van de les moeten kunnen.
What do you already know about the future tense in English?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is de toekomende tijd?
De toekomende tijd wordt gebruikt om over acties of gebeurtenissen in de toekomst te spreken.
Slide 4 - Slide
Leg kort uit wat de toekomende tijd is en geef enkele voorbeelden.
Vormen van de toekomende tijd
Er zijn twee vormen van de toekomende tijd: 'will' en 'going to'.
Slide 5 - Slide
Leg uit wat de verschillen zijn tussen 'will' en 'going to' en geef enkele voorbeelden.
Gebruik van 'will'
We gebruiken 'will' voor voorspellingen, beloften, en spontane beslissingen.
Slide 6 - Slide
Geef enkele voorbeelden van het gebruik van 'will'.
Vorm van 'will'
'Will' wordt gevormd door 'will' + het hele werkwoord.
Slide 7 - Slide
Laat de leerlingen zien hoe 'will' wordt gevormd.
Gebruik van 'going to'
We gebruiken 'going to' voor plannen, voorspellingen gebaseerd op bewijs, en intenties.
Slide 8 - Slide
Geef enkele voorbeelden van het gebruik van 'going to'.
Vorm van 'going to'
'Going to' wordt gevormd door 'am', 'is', of 'are' + 'going to' + het hele werkwoord.
Slide 9 - Slide
Laat de leerlingen zien hoe 'going to' wordt gevormd.
Oefeningen
Laat de leerlingen enkele oefeningen maken om 'will' en 'going to' te gebruiken.
Slide 10 - Slide
Maak enkele oefeningen of gebruik een bestaande oefening om de leerlingen te laten oefenen.
Irreguliere werkwoorden
Sommige werkwoorden hebben een onregelmatige vorm in de toekomende tijd.
Slide 11 - Slide
Geef enkele voorbeelden van onregelmatige werkwoorden en laat de leerlingen oefenen met het gebruik ervan.
Signaalwoorden
Er zijn enkele signaalwoorden die vaak gebruikt worden met de toekomende tijd, zoals 'tomorrow' en 'next week'.
Slide 12 - Slide
Leg uit wat signaalwoorden zijn en geef enkele voorbeelden.
Gebruik van de toekomende tijd in gesprekken
Laat de leerlingen in tweetallen of groepjes oefenen met het gebruiken van de toekomende tijd in gesprekken.
Slide 13 - Slide
Laat de leerlingen in tweetallen of groepjes oefenen met het gebruiken van de toekomende tijd in gesprekken. Loop rond en help waar nodig.
Samenvatting
Herhaal de belangrijkste punten van de les en laat de leerlingen vragen stellen.
Slide 14 - Slide
Herhaal de belangrijkste punten van de les en laat de leerlingen vragen stellen om te controleren of ze alles begrepen hebben.
Huiswerk
Geef de leerlingen opdracht om een korte paragraaf te schrijven over hun plannen voor het weekend en gebruik hierbij de toekomende tijd.
Slide 15 - Slide
Geef de leerlingen instructies voor het huiswerk en controleer dat iedereen het begrijpt.
Vragen
Beantwoord eventuele vragen van de leerlingen.
Slide 16 - Slide
Beantwoord eventuele vragen van de leerlingen en sluit de les af.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 17 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 18 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 19 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.