Les 9 15.4 t/m 15.6 Ademregulatie en ademvolume

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up

Slide 1 - Slide

COPD = longemfyseem en/OF chronische Bronchitis
  • Longemfyseem: beschadigingen van longblaasjes en bronchiolen 
  • Chronische Bronchitis: langdurige, soms levenslange ontsteking 
  • Bij COPD zijn de longblaasjes beschadigd of verstopt. Hierdoor zijn mensen met COPD kortademiger en hebben ze meer moeite met ademhalen.

Slide 2 - Slide

Leg aan de hand van de Wet van Fick uit waarom mensen met COPD kortademiger zijn en meer moeite hebben met ademhalen

Slide 3 - Open question

Leg in eigen woorden uit welke spieren betrokken zijn bij een normale in- en uitademing.

Slide 4 - Open question

Leg in eigen woorden uit welke spieren extra ingezet worden bij diepe inademing of hoesten.

Slide 5 - Open question

Doelen
  • Je kunt uitleggen hoe de ademhaling in het lichaam wordt gereguleerd (Norm, Receptor, Effector).
  • Je kan met behulp van de binas de ademvolumes van een persoon bepalen en berekenen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Ademhaling reguleren
  1. Via koolstofdioxidezintuigcellen in halsslagader + aorta
  2. Impulsen naar ademcentrum in hersenen
  3. Hersenen sturen signalen naar tussenribspieren en middenrifspieren

Slide 8 - Slide

Norm, receptor, effector

Slide 9 - Slide

Ademprikkel (onbewust)
Het ademcentrum reageert op impulsen afkomstig van hersencentra en 
chemoreceptoren in de aortaboog:
  • lage pH bloed
  • hoge CO2 concentratie bloed
  • zeer lage O2 concentratie bloed
  • Hormonen: adrenaline (Binas 89A)


ademfrequentie en ademvolume moeten omhoog

Slide 10 - Slide

De ademreflex reageert niet op het zuurstofgehalte, maar op het te hoge koolstofdioxidegehalte in het bloed. Freedivers duiken zo diep mogelijk zonder duikuitrusting. Sommige duikers kiezen voor een gevaarlijke techniek, zij hyperventileren vlak voor de duik. Bij hyperventileren halen zij sneller en dieper adem dan normaal. Een gevaar hierbij is dat door het lage koolstofdioxidegehalte de ademreflex te laat intreedt en de duiker daardoor net onder het oppervlak kan verdrinken omdat hij te weinig zuurstof heeft om bij bewustzijn te blijven. Leg uit waarom sommige duikers toch voor deze hyperventilatietechniek kiezen ondanks de gevaren hiervan

Slide 11 - Open question

Hyperventilatie


Oorzaak
Te snel of te diep ademhalen, door stress of paniekaanval

Gevolgen:
Intensieve gaswisseling
zuurstof gehalte in bloed blijft gelijk, maar te weinig koolstofdioxide in bloed

Te kort koolstofdioxide in het bloed
Bloed wordt zuurder --> Tintelingen in vingers/handen/lippen, pijn en druk op de borst, duizeligheid
Hersenen geven weinig signalen aan ademhalingsspieren --> ernstige benauwdheid

Oplossing:
Rustige ademhaling: even de adem inhouden en uitblazen (Patiënt afleiden van het probleem)

Slide 12 - Slide

Binas tabel 83B+C Respirogram

Slide 13 - Slide

Hoeveel is de vitale capaciteit (ongeveer) van de
proefpersoon uit het diagram in 83B?
A
5L
B
3,5L
C
6L
D
0,5L

Slide 14 - Quiz

Drie beweringen over de gaswisseling van de mens zijn:
1) Er diffundeert meer CO2 uit het bloed naar de lucht dan omgekeerd
2) Er diffundeert evenveel N2 uit het bloed naar de lucht als omgekeerd
3) Er diffundeert evenveel H2O uit het bloed naar de lucht als omgekeerd

Welke beweringen zijn juist? (Binas tabel 83C)
A
Alleen 1 en 2
B
Alleen 1 en 3
C
Alleen 2 en 3
D
1, 2 en 3

Slide 15 - Quiz

Regulatie ademminuutvolume

Slide 16 - Slide

Herhaling klaplong (zie ook filmpje volgende slide)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Mijn antwoord op de vorige vraag is:

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Examen 2007. Tijdens het roken van een sigaret zet teer zich af in de longblaasjes en de luchtwegen. De nicotine belemmert de trilhaarwerking in de luchtwegen.
Leg uit aan de hand van deze twee gegevens uit dat roken asmathische verschijnselen verergert.

Slide 24 - Open question

Het huiswerk
Toetsvragen 15.4 en 15.6
Moeilijk? Ook oefenvragen.

Slide 25 - Slide