Les 1: Spelling - Sterke en zwakke werkwoorden

Welkom!
Pak je leesboek.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Pak je leesboek.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen:
  • Lezen
  • Lesdoel
  • Instructie
  • Zelfstandig werken
  • Evaluatie

Slide 2 - Slide

Lezen:
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Lesdoel:
Je leert sterke en zwakke werkwoorden herkennen.

Slide 4 - Slide

Sterke en zwakke werkwoorden 
Lesdoel: aan het einde van de les kunnen we sterke en zwakke werkwoorden aanwijzen in een zin 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Het zwakke werkwoord
 verandert NIET van klank in de verleden tijd 

* fietsen -> fietsten
* rennen -> renden
* maken -> maakten 

Slide 7 - Slide

Wat is een sterk werkwoord?

Slide 8 - Mind map

Sterke werkwoorden veranderen wèl van klank in de verleden tijd 
lopen - liepen

beginnen - begonnen

brengen - brachten

Slide 9 - Slide

Een d of een t 
Wil je weten of een sterk werkwoord op een -d of een -t eindigt? Maak het woord langer, dan hoor je het:
vond of vont? langer maken: vonden
dus: vond
beet of beed? langer maken: beten
dus: beet

Slide 10 - Slide

Lopen is een
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 11 - Quiz

Rennen is
A
een sterk werkwoord
B
een zwak werkwoord

Slide 12 - Quiz

Aan het werk:
Maak de opdrachten online.
7.9 Spelling 
Sterke en zwakke werkwoorden.


Slide 13 - Slide

Hoe heb je gewerkt vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll