1. Stel je voor in het Frans: naam, leeftijd, woonplaats
2. Vertel over je familie: ouder(s) / broer(s) / zus(sen), naam,
leeftijd, beroep.
3. Vertel over je huisdier(en): (Als je die niet hebt, vertel je welk
huisdier je graag zou willen hebben of waarom juist niet.
4. Vertel over school: naam school, klas, (niet) leuke vakken.
5. Vertel over je hobby's.