This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Gele en zwarte wond
ALTIS model
Slide 1 - Slide
Classificeren
WCS
TIME
ALTIS
Slide 2 - Slide
TIME model
Tissue
Bevat de wond niet-levensvatbaar of necrotisch weefsel? Hoe groot/diep is de wond? Welke kleur heeft de wond? Geef een beschrijving. Gebruik hierbij het rood-geel-zwartmodel van de WCS.
Infection
Vertoont de wond tekenen van een bacteriële ontsteking? Geef een beschrijving van de mate van infectie.
Moisture
Zijn de wond en de wondomgeving nat, vochtig of droog? Is er oedeem? Geef een beschrijving van de mate van vochtigheid van de wond(omgeving). Hierbij hoort ook de spanning van de huid (huidturgor) en het al dan niet aanwezig zijn van oedeem in de omgeving.
Edge
Zijn de wondranden teruggetrokken, ondermijnd of sluit de opperhuid (epidermis) zich niet over het granulerende weefsel? Als de randen elkaar niet kunnen raken, kan de wond niet genezen. Geef een beschrijving van de randen en de wondomgeving, bijvoorbeeld verweking (maceratie).
Slide 3 - Slide
ALTIS
A = Aard van de wond (oorzaak)
L = Locatie van de wond (bv: doorbloeding)
T = Tijd: (hoe lang geleden)
I = Intensiteit (vorm, grootte en diepte van de wond.)
S = Samenhang: Beloop van de klachten: zijn de klachten of de wond erger geworden sinds het ontstaan? Wat is er aan gedaan? Begeleidende verschijnselen: bijv. koorts, jeuk, eczeem. Uitlokkende en verergerende factoren: verminderde mobiliteit, allergische reacties. Verzachtende factoren: wat kan de cliënt zelf tegen de pijn doen, tijdstippen waarop de pijn minder is.
Waar het TIME-model vooral kijkt naar de lokale factoren, komen bij de registratie met het ALTIS-model ook de omstandigheden van de zorgvrager aan bod.