H3.2 - Verwarmen (les 2)

Dag allemaal! Zorg dat je een gesloten laptop op tafel hebt liggen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Dag allemaal! Zorg dat je een gesloten laptop op tafel hebt liggen

Slide 1 - Slide

Dag allemaal! Zorg dat je een gesloten laptop op tafel hebt liggen.

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 3 Energie
Paragraaf 2 Verwarmen
Deel-1

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt energieomzettingen weergeven in een energiestroomdiagram waarbij de hoeveelheid energie voor en na de omzetting niet verandert.
  • Je kunt uitleggen dat de toevoer van warmte leidt tot een hogere temperatuur.
  • Je kunt door de soortelijke warmte te gebruiken berekenen hoeveel energie nodig is om een stof in temperatuur te laten stijgen.

Slide 4 - Slide

Energiestroomdiagram

Slide 5 - Slide

Er gaat vijf keer minder energie in, maar de lamp geeft toch evenveel licht. 

Slide 6 - Slide

Energiestroomdiagram

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Warmte en temperatuur
Temperatuur stijging -> gemiddelde snelheid van de moleculen neemt toe
De temperatuur is dus een maat voor de gemiddelde snelheid van de moleculen
De warmte die het water opneemt wordt gebruikt om de watermoleculen sneller te laten bewegen, ze hebben meer bewegingsenergie

Slide 9 - Slide

Welke energieomzetting vindt plaats in een waterkoker?

Slide 10 - Slide

Energieomzetting
Elektrische energie -> warmte

Is het rendement 100%?

Dan -> E  = Q

Slide 11 - Slide

Warmtemeter (calorimeter)
  • Met een warmtemeter kun je meten hoeveel warmte nodig is voor het verwarmen van bepaalde hoeveelheid water.
  • Een warmtemeter is goed 
       geïsoleerd, dus alle energie 
       wordt omgezet in warmte.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Opdracht 1
Een waterkoker heeft een vermogen van 1,1 kW en wordt 14 minuten gebruikt. Bereken de elektrische energie in joule.

Slide 14 - Slide

Soortelijke warmte
De soortelijke warmte van een stof is de hoeveelheid energie wat nodig is om 1 gram van een stof met 1 graad omhoog te laten stijgen.

Van water is dat 
Het symbool is c (kleine letter)
Dit is een stofeigenschap.
4,2Jg0C
/

Slide 15 - Slide

c = SOORTELIJKE WARMTE

Slide 16 - Slide

Warmte en temperatuur

Warmte is energie die van een hoge naar een lage temperatuur stroomt.

De hoeveelheid energie (warmte) die je nodig hebt om een stof te verwarmen is afhankelijk van drie factoren:

  1. De temperatuursverandering
  2. De hoeveelheid stof
  3. De soort stof (soortelijke warmte)


Slide 17 - Slide

Rekenen met (soortelijke) warmte

Formule :   Q = c x m x ΔT
Q = warmte in Joule (J)
c = soortelijke warmte (J/g.oC)
m = massa in gram (g)
ΔT= temperatuurstijging: = Teind - Tbegin (oC)

Slide 18 - Slide

Opdracht 2
Bereken hoeveel warmte het kost om 150 gram water op te warmen van 30 naar 70 graden. 

Slide 19 - Slide

Aantekening

Slide 20 - Slide

Opdracht 3
Een waterkoker heeft een vermogen van 700 W en staat 10 minuten aan. In de waterkoker zit 1000 gram water. Hoeveel stijgt de temperatuur als de soortelijke warmte 4,2 j/g*oC) is?

Slide 21 - Slide

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak de alle opdrachten van H3.2

Hoe? De eerste 10 minuten werk je individueel zonder overleg. Daarna mag je fluisterend overleggen

Hoe lang? Tot het einde van de les.

Klaar? Maak de test jezelf. Ga daarna voor een ander vak bezig

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Een waterkoker heeft een vermogen van 1,5 kW. Bereken hoeveel warmte deze afgeeft als hij 2,0 minuten aanstaat. Geef je antwoord in joule

Slide 26 - Open question

Hoeveel energie heb je nodig om 20 g water te laten koken wat een begintemperatuur heeft van 23 graden Celsius en een soortelijke warmte van 4,2 J/(g.oC)

Slide 27 - Open question