WRE 1TC - Formuleren - Trappen van vergelijking deel 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

Inloggen LessonUp

Materiaal op tafel

Zit volgens plattegrond 

Telefoon in de tas

Welkom 1TC!

• Je weet wanneer je de verwijswoorden die, deze, dit en dat moet gebruiken.
  
• Je kunt uitleggen wat de trappen van vergelijking zijn.
• Je kunt uitleggen wanneer je 'als' en 'dan' gebruikt.

Lesdoelen

In deze les gaan we:

• Huiswerk nakijken
• Terugblikken op paragraaf 1 t/m 3 door samen te oefenen.
• Uitleg paragraaf 6: Trappen van vergelijking.
• Oefenvragen in LessonUp.
• Tijd voor huiswerkopdrachten.
• Gezamenlijk afronden.

Huiswerk nakijken

Huiswerkopdracht vorige les - Werkblad trappen van vergelijking

Verwijswoorden

Deze, die, dit en dat.

Je verwijst met 'deze' en 'die' naar 

de-woorden. Trucje: 'de' eindigt op een -e, dus het verwijswoord ook.

Als je geodriehoek kapot is, kun je deze/die beter niet gebruiken.

Verwijswoorden

Deze, die, dit en dat.

Je verwijst met 'dit' en 'dat' naar
het-woorden. Trucje: 'het' eindigt op een -t, dus het verwijswoord (dit, dat) ook.

Het mes dat jij gebruikt, is heel scherp.

'De Playstation is van mijn broer, maar hij gebruikt ... niet meer.'

Waar verwijst het in te vullen verwijswoord naar?

1. broer
2. mijn broer
3. De Playstation
4. gebruikt

'De Playstation is van mijn broer, maar hij gebruikt ... niet meer.'

Vul het juiste verwijswoord in.

1. dit
2. dat
3. deze
4. die

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 

Vorige maand bezocht mijn familie uit Australië ons en

 ...            was echt een verassing.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

Herhaling paragraaf 3.

De trappen van vergelijking

• Stellende trap: groot, mooi, gek.
  
• Vergrotende trap: groter, mooier, gekker.
  
• Overtreffende trap: grootst, mooist, gekst.
  
• Gebruik 'als' na de stellende trap.
  
• Gebruik 'dan' na de vergrotende trap.

blz. 240-241, paragraaf 6

Word jij wel eens door iemand gewezen
op een taalfout? Zo ja, welke?

Wanneer gebruik je 'als' en wanneer gebruik je 'dan'?

Als of dan?

Bij de stellende trap hoort als. Iets is dan gelijk aan het ander.

- Ik ben even aardig als jij (bent).

- Zij heeft net zoveel zin in het weekend als jij (hebt).

- Wij gingen net zo vaak op vakantie als zij (ging).

als = gelijk

Als of dan?

Bij de overtreffende trap hoort dan. Er is dan sprake van een verschil. Iets is beter, groter of meer dan het ander.

- Ik ben veel aardiger dan jij (bent).

- Zij heeft veel meer zin in het weekend dan ik (heb).

- Wij gingen vaker op vakantie dan zij (gingen).

dan = verschil

1. Bij welke van de drie trappen hoort het woordje 'goedkoper'?

2. Leg uit waarom deze zin niet klopt.

Wat	Cursus 7 Formuleren §6 De trappen van vergelijking . Havo : opdracht 1 t/m 4 en 8 (blz. 240-241).
Hoe	De eerste vijf minuten in stilte, daarna overleggen.
Hulp	Steek je vinger op als je een vraag hebt. Gebruik de uitleg in de groene blokjes theorie in je boek.
Tijd	7 minuten. Daarna gaan we afronden.
Klaar	Oefen verder in de online trainer (Magister leermiddelen) of maak een samenvatting van de theorie behorende bij dit hoofdstuk.

Huiswerk voor de volgende les

            Een cobra is giftiger ... dan een schorpioen.

1. als
2. dan

         Ik ben even oud ... mijn beste vriend.

1. als
2. dan

• Je weet wanneer je de verwijswoorden die, deze, dit en dat moet gebruiken.
• Je kunt uitleggen wat de trappen van vergelijking zijn.
• Je kunt uitleggen wanneer je 'als' en 'dan' gebruikt.

Lesdoelen

Ik weet wanneer ik 'als' moet gebruiken en wanneer ik 'dan' moet gebruiken.

😒🙁😐🙂😃

Noem van een bijvoeglijk naamwoord de stellende, vergrotende en overtreffende trap.

Maak een zin waarin je de vergrotende trap gebruikt.

Leg in eigen woorden uit wanneer je 'als' gebruikt en wanneer je 'dan' gebruikt.