BSR 7/12 1aha Formuleren 6 Trappen van vergelijking 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

Open je boek alvast op blz 240-241.

Log alvast in op LessonUp (de code
staat  linksonder in beeld).

Herhaling §1 t/m §3. §6 Trappen van vergelijking.

Voordat we beginnen:

1AHA

CURSUS 6

FORMULEREN

• Je weet wanneer je de verwijswoorden die, deze, dit en dat moet gebruiken.
  
• Je kunt uitleggen wat de trappen van vergelijking zijn.
• Je kunt uitleggen wanneer je 'als' en 'dan' gebruikt.

Lesdoelen

In deze les gaan we:

• Het huiswerk nakijken. Eerst havo, daarna vwo.
• Zelf een keuze maken over hoe je met Formuleren gaat oefenen.
• Oefenvragen in LessonUp.
• Gezamenlijk afronden.
  

Welk tekstverband geven de groene signaalwoorden aan? Vul bij 4 en 5 zelf de woorden in. Schrijf de antwoorden in je schrift. Gebruik het schema op blz. 232.

1. Omdat Sido niet zeker weet of hij alles bij zich heeft, controleert hij zijn tas nogmaals.

2. Hoe goed je ook denkt te zijn, het huidige record breek je toch niet.

3. Ik vier mijn verjaardag op zaterdag, tenzij mijn familie liever op zondag wil.

4. Veel mensen vinden Breaking Bad een goede serie, ... ik vond er niks aan.

5. Romy eet graag Surinaamse gerechten ... pom, saotosoep en herheri.

    Herhalingsopdracht

Klassikale, schriftelijke herhaling van de stof van vorige les.

Verwijswoorden

Deze, die, dit en dat.

Je verwijst met 'deze' en 'die' naar 

de-woorden. Trucje: 'de' eindigt op een -e, dus het verwijswoord ook.

Als je geodriehoek kapot is, kun je deze/die beter niet gebruiken.

Verwijswoorden

Deze, die, dit en dat.

Je verwijst met 'dit' en 'dat' naar
het-woorden. Trucje: 'het' eindigt op een -t, dus het verwijswoord (dit, dat) ook.

Het mes dat jij gebruikt, is heel scherp.

'Ik heb echt zin in de Kerstvakantie, maar ... is pas over twee weken.'

Waar verwijst het in te vullen verwijswoord naar?

1. echt
2. zin
3. de Kerstvakantie
4. twee weken

'Ik heb echt zin in de Kerstvakantie, maar ... is pas over twee weken.'

Vul het juiste verwijswoord in.

1. dit
2. dat
3. deze
4. die

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 

Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.

Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 

Vorige maand bezocht mijn familie uit Australië ons en

 ...            was echt een verassing.

deze

die

dit

dat

hij

zij

het

Herhaling paragraaf 3.

De trappen van vergelijking

• Stellende trap: groot, mooi, gek.
  
• Vergrotende trap: groter, mooier, gekker.
  
• Overtreffende trap: grootst, mooist, gekst.
  
• Gebruik 'als' na de stellende trap.
  
• Gebruik 'dan' na de vergrotende trap.

blz. 240-241, paragraaf 6

Als of dan?

Bij de stellende trap hoort als. Iets is dan gelijk aan het ander.

- Ik ben even aardig als jij (bent).

- Zij heeft net zoveel zin in het weekend als jij (hebt).

- Wij gingen net zo vaak op vakantie als zij (ging).

als = gelijk

Als of dan?

Bij de overtreffende trap hoort dan. Er is dan sprake van een verschil. Iets is beter, groter of meer dan het ander.

- Ik ben veel aardiger dan jij (bent).

- Zij heeft veel meer zin in het weekend dan ik (heb).

- Wij gingen vaker op vakantie dan zij (gingen).

dan = verschil

Wat	Cursus 7 Formuleren §6 De trappen van vergelijking . Havo : opdracht 1 t/m 4 en 8 (blz. 240-241). Vwo : opdracht 1 t/m 6 (blz. 240-241). Opdr. 3 hoeft niet!
Hoe	De eerste vijf minuten in stilte, daarna overleggen.
Hulp	Steek je vinger op als je een vraag hebt. Gebruik de uitleg in de groene blokjes theorie in je boek.
Tijd	7 minuten. Daarna gaan we afronden.
Klaar	Oefen verder in de online trainer (Magister leermiddelen) of maak een samenvatting van de theorie behorende bij dit hoofdstuk.

Huiswerk voor de volgende les

• Je weet wanneer je de verwijswoorden die, deze, dit en dat moet gebruiken.
• Je kunt uitleggen wat de trappen van vergelijking zijn.
• Je kunt uitleggen wanneer je 'als' en 'dan' gebruikt.

Lesdoelen

Ik weet wanneer ik 'als' moet gebruiken en wanneer ik 'dan' moet gebruiken.

😒🙁😐🙂😃

Noem van een bijvoeglijk naamwoord de stellende, vergrotende en overtreffende trap.

            Een cobra is giftiger ... dan een schorpioen.

1. als
2. dan

         Ik ben even oud ... mijn beste vriend.

1. als
2. dan

Maak een zin waarin je de vergrotende trap gebruikt.

Leg in eigen woorden uit wanneer je 'als' gebruikt en wanneer je 'dan' gebruikt.