In de Republiek ontwikkelde zich een oorlogseconomie. Handel was nodig om de strijd tegen de Habsburgers te financieren. Regenten zagen die strijd tegelijk als een middel om de Spaanse handelspositie te verzwakken. Naast economische samenwerking en innovatie beschouwden zij het handhaven van het particularisme van steden en gewesten en de gewetensvrijheid van burgers als belangrijke voorwaarden voor welvaart. De stadhouders, die meer eenheid en aanzien nastreefden, moesten die vrijheden respecteren.