This lesson contains 49 slides, with text slides and 6 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
HC Steden en burgers in de Lage Landen
1050-1700
Slide 1 - Slide
Leidende vraag H.3:
In hoeverre bepaalde de burgerij de ontwikkelingen in de Republiek in de Gouden
Eeuw (1602-1700)?
Kenmerkende Aspecten:
Het streven van vorsten naar absolute macht
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
Slide 2 - Slide
De Republiek der zeven Verenigde Nederlanden
7 zelfstandige/soevereine gewesten (en Drenthe en de Generaliteitslanden die bestuurd werden door de Staten-Generaal
Onderlinge concurrentie: tol en belastingen.
Enkel samenwerking op buitenlands gebied
Slide 3 - Slide
Hoe kon in de Republiek een Gouden Eeuw ontstaan?
trekschuit
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Slide
Amsterdam = bijzonder
De positie van Amsterdam was op enkele gebieden uitzonderlijk:
Door haar stapelmarktfunctie >> opslag in pakhuizen zorgt voor vraag + invloed op prijsvorming
Door haar eigen versie van de koopmansbeurs >> Europese handel groeit tot internationale handel >> Vergemakkelijken: Wisselbank en Beurs opgericht >> geld wisselen + andere financiële acties (lenen, cheques verrekenen). >> Belangrijkste handelsinstituut = Amsterdamse Beurs(koopmansbeurs) = ontmoetingsplaats voor iedereen die iets met de handel te maken had.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Slide
Regenten in de Republiek
Regenten hadden bijna alle macht in de Republiek in handen:
Bestuurders van de steden, de gewesten en de staat.
Schout en schepen, bestuurders VOC/WIC, rechters (Hoven)
Waren calvinistisch
Waren rijke burgers (patriciërs).
Slide 15 - Slide
Regenten in de Republiek
Er ontstaat een regenten-oligarchie:
Economische samenwerking tussen handelaren (gilden, VOC en WIC)
Innovatie (fluitschepen, houtzaagmolen, droogmakerijen + nieuwe gewassen)
Het particularisme van steden en gewesten handhaven (elke stad/gewest was uit op eigen gewin >> regenten kregen hierdoor zeggenschap)
Burgers gewetensvrijheid garanderen (trok mensen aan (bijv. wetenschappers) + winstgevende boekenhandel) - niet onbeperkte tolerantie (bijv. Spinoza)
Stadhouders moeten vrijheid van de burgers respecteren (zochten meer macht >> regenten wilden dit tegengaan)
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
KA: Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat
KA: De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek