Trabitour GHA 2, Kap.10 herhalen naamvallen - les 2

Willkommen, heute ist Dienstag 
der 14. Februar 2023
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Willkommen, heute ist Dienstag 
der 14. Februar 2023

Slide 1 - Slide

Lernziel(e)
Kan ik de geslachtsregels van een zelfstandig naamwoord toepassen in een opdracht.

Slide 2 - Slide

Programm 

1.   Was haben wir in der letzten Stunde besprochen? 
2.  Nakijken huiswerk
3.  Nieuwe grammatica uitleg
4.  Opdrachten maken.

Slide 3 - Slide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Slide 4 - Slide

Voorbeeldzinnen
Je krijgt voorbeeldzinnen te zien. 
Geef aan of de zin in de 3e of 4e naamval staat. 

Slide 5 - Slide

Wir schwimmen in dem Schwimmbad
A
3e
B
4e

Slide 6 - Quiz

Ich kann nicht ohne dich leben
A
3e
B
4e

Slide 7 - Quiz

Ich wohne mit meinem Freund zusammen
A
3e
B
4e

Slide 8 - Quiz

Sie stellt die Vasen auf den Tisch
A
3e
B
4e

Slide 9 - Quiz

Mit dies... Kinder... (Mv) spielt mein... Bruder.
A
diesem Kinder meinen
B
diesen Kindern mein
C
diesem Kindern mein
D
diesen Kindern meinen

Slide 10 - Quiz

Er schreibt sein... Freund.
A
seinem
B
seinen
C
seiner
D
sein

Slide 11 - Quiz

Mit dies... Kinder... (Mv) spielt mein... Bruder.
A
diesem Kinder meinen
B
diesen Kindern mein
C
diesem Kindern mein
D
diesen Kindern meinen

Slide 12 - Quiz

Ich gab mein... Schwester ein Buch.
A
meine
B
meinem
C
meiner
D
meinen

Slide 13 - Quiz

Ich gebe mein... Mutter ein... Kuss (m).
A
meine, einen
B
meiner, einen
C
meiner, einem
D
meine, einem

Slide 14 - Quiz

Nu gaan we oefenen!
Maken: 
Kapitel 10, Aufgabe 4.4 + 10.2 

Overschrijven Wörterliste B, K10, S. 21







 
Nu gaan we het werk nakijken!

Slide 15 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Das Kind ist fröhlich. (Het)... lacht immer.
A
Es
B
Das
C
ihm
D
Er

Slide 18 - Quiz

Wo ist Max? Ich sehe .. (hem) nicht mehr.
A
er
B
ihn
C
ihm

Slide 19 - Quiz

Er schenkt (haar)... schöne Blumen
A
sie
B
ihr
C
ihnen
D
es

Slide 20 - Quiz

De geslachtsregels

Slide 21 - Slide

Het mannelijk zelfst. naamwoord
1. Mannelijke personen ( der Bruder, der Vater)
2. Mannelijke dieren (der Kater, der Stier)
3. Dagen van de week (der Montag)
4. Maanden (der November)
5. Windrichtingen (der Norden)
6. Seizoenen (der Winter)
7. Meeste stammen van werkwoorden (der Besuch)

Slide 22 - Slide

Het vrouwelijk zelfst. naamwoord
1. Vrouwelijke personen ( die Schwester, die Mutter)
2. Vrouwelijke dieren (die Katze, die Kuh)
3. Zaaknamen die eindigen op een -e ( die Schule, die Lampe)
4. Woorden die eindigen op - ei, – heit, -keit, -schaft, ung, -ion, 

(die Einheit, die Möglichkeit, die Mannschaft, die Umgebung,  die Präsentation, , die Universität, die Polizei, )

Slide 23 - Slide

Het onzijdig zelfst. naamwoord
1. De het-woorden ( das Haus, das Buch)

2. De verkleinwoorden -chen, -lein (das Mädchen, das Büchlein)

Slide 24 - Slide

Ik kan met behulp van het lidwoordenoverzicht de juiste naamval toepassen in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

An die Arbeit
1. Maken: 
    K.10, Aufg. 17,6
    K.10, Aufg. 8.2 + 17.5
                                            

     

Slide 26 - Slide

Hausaufgaben für Donnerstag, Kapitel 10

1.  Leren: theorie Hf 10, 1 t/m 6 (S. 18-20)

2. Maken:
     K.10, Aufg. 17,6
     K.10, Aufg. 8.2 + 17.5

Slide 27 - Slide