Quiz mediawijsheid H1, H2, H3

1 / 21
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

medium IS?
A
Praten in elkaars bijzijn.
B
Een middel om informatie over te dragen.
C
Sociale kanalen

Slide 3 - Quiz

Media ZIJN?
A
Bedrijven die zich bezighouden met het overbrengen van informatie.
B
Middel om informatie over te dragen.
C
Alleen winstgevende kanalen

Slide 4 - Quiz

massamedia ZIJN?
A
Sociale media kanalen
B
Media die met hun boodschap zoveel mogelijk mensen proberen te bereiken.
C
Bedrijven die graag winst willen

Slide 5 - Quiz

Amusementsfunctie is?
A
Je krijgt informatie
B
Je leert de waarden en normen van je land
C
Je vermaakt je ermee en je hebt er plezier van

Slide 6 - Quiz

Socialiserende functie is?
A
Je leert wat normaal is in de cultuur waarin je leeft
B
Je krijgt informatie
C
Het programma zorgt dat je een mening krijgt

Slide 7 - Quiz

infotainment is?
A
Informatie die op een leuke manier wordt gebracht.
B
Moeilijke informatie programma's

Slide 8 - Quiz

De beste omschrijving van communicatie is:
A
Facetimen, snapchatten en whatsappen.
B
Met elkaar praten.
C
Een boodschap overbrengen.
D
Iemand informatie geven.

Slide 9 - Quiz

Een voorbeeld van media met een meningsvormende functie is:
A
Een reclameblok.
B
Het journaal.
C
Een talkshow.
D
Een soapserie.

Slide 10 - Quiz

medialandschap is?
A
Alle sociale media.
B
Alle media in Europa
C
De NPO
D
Alle mediabedrijven van Nederland.

Slide 11 - Quiz

Deze omroep wil winst maken
A
NPO 1
B
RTL

Slide 12 - Quiz

publieke omroep?
A
Betaald vanuit belastinggeld.
B
Willen winst maken.
C
John de Mol

Slide 13 - Quiz

Een commerciële zender wil?
A
Winst maken
B
Informatie functie

Slide 14 - Quiz

doelgroep?
A
Jongeren.
B
Winstmakende groep.
C
Een groep met grotendeels dezelfde eigenschap(pen) .

Slide 15 - Quiz

persconcentratie is?
A
Wanneer verschillende mediamerken onder één eigenaar of bedrijf vallen.
B
Alle mediamerken die geen winst willen maken.
C
Alle mediamerken die zorgen voor een betere concentratie.

Slide 16 - Quiz

Een voorbeeld van mediapluriformiteit is:
A
NPO1, NPO2 en NPO3.
B
BNR Nieuws, NOS Achtuurjournaal, RTL Nieuws en De Volkskrant.
C
RTL4, RTL5, RTL7 en RTL8.

Slide 17 - Quiz

privacy is?
A
Zelfstandig zijn en niks willen delen.
B
De vrijheid om te kiezen om persoonlijke informatie wel of niet te delen.
C
Vrijheid en gelijkheid .

Slide 18 - Quiz

Wat is een filterbubbel?
A
Mensen krijgen alleen informatie te zien die persoonlijk op ze is afgestemd.
B
Alleen informatie op sociale media.
C
Alleen een meningsvormende functie.

Slide 19 - Quiz

Door persoonlijke informatie te verzamelen kunnen bedrijven meer advertenties verkopen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Een algoritme zorgt ervoor dat je:
A
Telkens weer nieuwe berichten krijgt op je tijdlijn.
B
Berichten op je tijdlijn krijgt die bij je passen.

Slide 21 - Quiz