Samenvatting hoofdstuk 3

Op je bankrekening heb je een creditsaldo van € 12,45. Via de bank ontvang je je zakgeld € 7,50 en het loon van je krantenwij k € 41,10. Je betaalt met je pinpas in een winkel € 39,95 en in de sportkantine nog ens € 4,65.

Bereken je nieuwe saldo. Schrijf erbij of het een credit- of debetsaldo is.
1 / 18
next
Slide 1: Open question
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Op je bankrekening heb je een creditsaldo van € 12,45. Via de bank ontvang je je zakgeld € 7,50 en het loon van je krantenwij k € 41,10. Je betaalt met je pinpas in een winkel € 39,95 en in de sportkantine nog ens € 4,65.

Bereken je nieuwe saldo. Schrijf erbij of het een credit- of debetsaldo is.

Slide 1 - Open question

Agaat heeft's ochtends € 25 op haar bankrekening staan. Ron 10.00 uur krijgt ze haar maandloon van de supermarkt bijgeschreven: € 110. 's Middags gaat ze shoppen en koopt ze voor € 90,25 aan kleren.
Bereken het saldo dat Agaat aan het eind van de dag op haar rekening heeft staan.

Slide 2 - Open question

In een nieuwsbericht lees je dat de rente binnenkort omlaag gaat. Je hebt € 8.000 die je op zijn vroegst over en half jaar nodig hebt.
Bereken welk bedrag je bij deze rekening aan rente verdient in een half jaar.

Slide 3 - Open question

Je hebt en spaarrekening waar € 1.200 op staat. De rente: 2,0%.
a Hoeveel rente levert dat in drie jaar op met enkelvoudige rente?
b Hoeveel rente levert dat in drie jaar op met samengestelde rente?

Slide 4 - Open question

Kredietkosten zijn….
A
Het geld dat je leent
B
De rente die je betaald over de lening

Slide 5 - Quiz

Kredietkosten zijn…

Slide 6 - Mind map

Voor de aankoop van een caravan sluiten je ouders een lening af van € 10.000 met een looptijd van 2 jaar. Zoek in de tabel het bedrag van de maandelijkse termijn.

Slide 7 - Open question

Voor de aankoop van een caravan sluiten je ouders een lening af van € 10.000 met een looptijd van 2 jaar. Bereken de kredietkosten van deze lening.

Slide 8 - Open question

Als je een aandeel hebt gekocht ben je mede eigenaar van het bedrijf
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Als het bedrijf failliet gaat ben je je geld kwijt?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Als je een aandeel koopt ben je aan het beleggen
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Aandelen kun je kopen maar ook verkopen
A
Waar
B
Niet waard

Slide 12 - Quiz

Je kan winst behalen door het aandeel te verkopen en/of dividend krijgen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Je koopt het aandeel Bicom in januari voor € 32,- en verkoopt € 47,- hoeveel winst heb je dan gemaakt.

Slide 14 - Open question

Je koopt 43 stuks van het aandeel Bicom in januari voor € 32,- en verkoopt € 47,- hoeveel winst heb je dan gemaakt.

Slide 15 - Open question

Je gaat naar Denemarken je koopt € 1250. Hoeveel kronen krijg je.

Slide 16 - Open question

Je verkoop voor 350 aan Britse ponden, hoeveel krijg ik daarvoor in euro’s?

Slide 17 - Open question

Je gaat op vakantie naar Denemarken. Je koopt voor € 500,- Deense kronen. Als je terugkomt heb je nog 50 DK over en deze wissel je terug naar €. Hoeveel heeft deze vakantie mij gekost?

Slide 18 - Open question