‹Return to search

Van Start pag 30, werkwoorden presens





LANGE KLANK EN KORTE KLANK
Schrijf op "kort" of "lang"
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson





LANGE KLANK EN KORTE KLANK
Schrijf op "kort" of "lang"

Slide 1 - Slide

Wat hoor je? Is de klank kort of lang?

Slide 2 - Open question

Wat hoor je? Is de klank kort of lang?

Slide 3 - Open question

Wat hoor je? Is de klank kort of lang?

Slide 4 - Open question

Wat hoor je? Is de klank kort of lang?

Slide 5 - Open question

Wat hoor je? Is de klank kort of lang?

Slide 6 - Open question

Wat hoor je? Is de klank kort of lang?

Slide 7 - Open question

Wat hoor je? Is de klank kort of lang?

Slide 8 - Open question

Wat hoor je? Is de klank kort of lang?

Slide 9 - Open question

Wat hoor je? Is de klank kort of lang?

Slide 10 - Open question




Nu met woorden die uit twee lettergrepen bestaan......

Slide 11 - Slide

Wat hoor je? Is de klank kort of lang?

Slide 12 - Open question

Wat hoor je? Is de klank kort of lang?

Slide 13 - Open question

Wat hoor je? Is de klank kort of lang?

Slide 14 - Open question

Wat hoor je? Is de klank kort of lang?

Slide 15 - Open question

Wat hoor je? Is de klank kort of lang?

Slide 16 - Open question

Wat hoor je? Is de klank kort of lang?

Slide 17 - Open question



lange en korte klank bij werkwoorden

Slide 18 - Slide

Infinitief = vragen
Ik .....................
A
vragen
B
vraagt
C
vraag
D
vrag

Slide 19 - Quiz

Infinitief = kennen
Wij ..................

A
ken
B
kent
C
kennen
D
kenen

Slide 20 - Quiz

Infinitief = begrijpen
Jij .....................
A
begrijpt
B
begrijp
C
begrijppen
D
begrijpen

Slide 21 - Quiz

infinitief = liggen
Daniel .....................
A
lig
B
ligt
C
ligen
D
liggen

Slide 22 - Quiz

Infinitief = spreken
U .....................
A
spreek
B
spreekt
C
sprek
D
spreken

Slide 23 - Quiz

Infinitief = lezen
Hij ..........................
A
leezt
B
leest
C
lezen
D
lezzen

Slide 24 - Quiz

Infinitief = betalen
Jullie .....................
A
betaal
B
betal
C
betaalt
D
betalen

Slide 25 - Quiz

More lessons like this

Van Start pag 30, werkwoorden presens

- Lesson with 28 slides
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 6

Spelling de infinitief en het voltooid deelwoord

- Lesson with 24 slides
Steunles spellingMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

NT2 16 april, Spelling a/aa en werkwoorden

- Lesson with 30 slides
NT2Middelbare schoolmavoLeerjaar 2

Van A tot Zin 1.7/1.8/1.9 BiZ/BiW

- Lesson with 19 slides
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Deviant op weg naar 1F thema 2 spelling en grammatica deel 1 hh.

- Lesson with 12 slides
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

tweeklank

- Lesson with 24 slides
NT2MBOMiddelbare schoolStudiejaar 1

16 november 2023

- Lesson with 15 slides
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Klanken, Les 1: ou-au

- Lesson with 27 slides by A-NT2 maar mee!
ISKANT2+Middelbare schoolPraktijkonderwijsISKvmbo lwooLeerjaar 1
A-NT2 maar mee!A-NT2 maar mee!