Hoofdstuk 9 Ziek zijn Tessa

Hoofdstuk 9 
Ziek zijn deel 1
Startopdracht: 
Start met de begrippenlijst van hoofdstuk 9! (blz. 199)




Planning:
  • Uitleg deel 1 hoofdstuk 9 
  • Opdrachten maken
  • Classroom opdracht - EHBO doos
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 35 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 9 
Ziek zijn deel 1
Startopdracht: 
Start met de begrippenlijst van hoofdstuk 9! (blz. 199)




Planning:
  • Uitleg deel 1 hoofdstuk 9 
  • Opdrachten maken
  • Classroom opdracht - EHBO doos

Slide 1 - Slide

Doelstellingen van de vorige lessen:
Aan het eind van dit hoofdstuk weet je 
  • welke EHBO-technieken je toepast bij:
  • verschillende soorten wonden;
  • verslikken/verstikken;
  • een kneuzing, verstuiking en een breuk;
  • letsel aan een oog of neus;
  • een insectensteek


Slide 2 - Slide

Doelstellingen

Aan het eind van het hoofdstuk weet je meer over:
• wat diagnose, besmetting, incubatietijd, symptomen en immuniteit betekenen;

• wat verschijnselen, oorzaken en gevolgen zijn van de volgende ziekten:
  • kinderziekten
  • voedselvergiftiginggriepcovid-19
  • luchtwegaandoeningen, zoals astma en COPD
  • hart- en vaatziekten, zoals hoge bloeddruk en een beroerte

Slide 3 - Slide

Lees de inleiding (blz. 169)

Slide 4 - Slide

Inleiding
Binnen zorg en welzijn krijg je te maken met kinderen, jongeren en volwassenen die ziek zijn of minder weerstand hebben.  Minder weerstand kan ontstaan door een chronische ziekte. 

Chronische ziekte = een ziekte die lange tijd voortduurt en niet meer beter wordt.   
Voorbeelden van chronische ziektes zijn: 
  • hart- en vaatziekte  
  • een longaandoening
  • kanker
  • diabetes mellitus
  • ziekte van alzheimer



Slide 5 - Slide

Ziekte, oorzaak en behandeling
Als zorgverlener moet je voldoende weten over de oorzaken en de verschijnselen van veel voorkomende ziekten. Je moet van elke ziekte weten:

Wat wordt bedoeld met de ziekte?

Wat is de incubatietijd?

Wat is de oorzaak van de ziekte?

Welke symptomen horen bij de ziekte?

Hoe wordt de ziekte behandeld?

Slide 6 - Slide

Kinderziekten
Een infectieziekte kan worden veroorzaakt door:

Kinkhoest
Waterpokken
Bacterie =Piepkleine beestjes, die een ziekte kunnen veroorzaken.
Bijvoorbeeld kinkhoest, roodvonk.

Virus = Ziekteverwekkend organisme dat nog kleiner is dan een bacterie.
Bijvoorbeeld griep, mazelen of waterpokken.

Slide 7 - Slide

Rijksvaccinatieprogramma

Slide 8 - Slide

Voedselvergiftiging
Ziek doordat in je eten of drinken een ziekmakende stof zit. Bacteriën of schimmels.
Bijvoorbeeld: salmonellabacterie op kip of in ei

Symptomen kunnen zijn:
  • Misselijkheid;
  • Braken;
  • Buikpijn;
  • Diarree;
  • Koorts.



Slide 9 - Slide

Griep - Influenzavirus

  • Incubatietijd: één tot vier dagen
  • Besmetting via luchtwegen door hoesten en niezen
  • Symptomen: Vermoeidheid, koorts, keelpijn
  • Behandeling: Virusremmers, pijnstillers

Normale lichaamstemperatuur = tussen de 36,5 en 37,5 ֯ C
Koorts = boven de 38 ֯ C




 

Slide 10 - Slide

Luchtwegaandoeningen
De longen zijn de belangrijkste organen van het ademhalingsstelsel.
Een aandoening aan de longen kan levensbedreigend zijn.
COPD = een ziekte van de longen die niet kan genezen. Dit komt meestal door roken.

Astma = een ziekte van de buisjes in de longen. Dit komt door een overgevoeligheid voor prikkels, zoals huisstof, pollen.

Slide 11 - Slide

Hart en vaatziekten  
Een verzamelnaam voor alle aandoeningen aan het hart en/of de bloedvaten, zoals
  • Hoge bloeddruk
  • Beroerte

Groter risico op hart- en vaatziekten door:
  • Roken;
  • Stress;
  • Hoge Bloeddruk;
  • Obesitas.

Obesitas = overgewicht, zwaarlijvigheid



Slide 12 - Slide

Hoge bloeddruk
Bloeddruk = de druk in de bloedvaten.
Hoge bloeddruk (hypertensie) = bloeddruk is 140/90 of hoger.

Oorzaken kunnen zijn;
  • Ongezonde leefstijl
  • Erfelijkheid
  • Nierziekte
  • Medicijnen
  • Drop of ander zout voedsel


Slide 13 - Slide

Opdracht 9.05 (blz. 176 )

Slide 14 - Slide

Opdracht 9.08 (blz. 180 )

Slide 15 - Slide

Opdracht 9.11 (blz. 188 )

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Lezen + maken blz. 169 t/m 201 (opdracht 9.01 t/m 9.10)
Maak een start aan de begrippenlijst
EHBO - classroomopdracht
timer
23:00

Slide 17 - Slide

Hoofdstuk 9 
Ziek zijn deel 2
Startopdracht: 
Ga verder met de begrippenlijst van hoofdstuk 9 (blz. 199)!

Planning:
  • Uitleg deel 2 hoofdstuk 9 
  • Opdrachten maken
  • Classroom opdracht - EHBO doos
  • Bed opdracht 
  • Herhaling rolstoel
  • Filmpje kijken

Slide 18 - Slide

Doelstellingen van de vorige lessen:
Aan het eind van het hoofdstuk weet je meer over:
• wat diagnose, besmetting, incubatietijd, symptomen en immuniteit betekenen;


• wat verschijnselen, oorzaken en gevolgen zijn van de volgende ziekten:
kinderziekten
voedselvergiftiginggriepcovid-19
luchtwegaandoeningen, zoals astma en COPD
hart- en vaatziekten, zoals hoge bloeddruk en een beroerte

Slide 19 - Slide

Doelstellingen
Aan het eind van het hoofdstuk weet je meer over:
• wat verschijnselen, oorzaken en gevolgen zijn van de volgende ziekten:
diabetes
kanker
dementie

• welke soorten medicatie er zijn en hoe deze worden toegediend;
• wat voedingssupplementen zijn;
• welke technologische hulpmiddel ingezet kan worden bij geven van medicijnen.

Slide 20 - Slide

Beroerte = CVA
  • Beroerte = een verzamelnaam voor verschillende problemen met de bloedvoorziening van de hersenen.
  • Ook CVA genoemd = Cerebro Vasculair Accident = een ‘ongeluk in de bloedvaten van de hersenen’.'
  • Bij een TIA is een bloedvat in de hersenen maar even dicht. Het is vaak een waarschuwing.


Herseninfarct

Hersenbloeding

Slide 21 - Slide

Kanker
Kanker = een verzamelnaam voor meer dan honderd ziektes.
Kanker ontstaat doordat er tijdens celdelingen in het lichaam iets mis gaat.
Deze gaat dan ongecontroleerd delen

Voorbeelden van kanker zijn;
  • Blaaskanker
  • Borstkanker
  • Darmkanker
  • Longkanker
  • Huidkanker
  • Prostaatkanker
  • Leukemie
  • Botkanker
  • Slokdarmkanker

Slide 22 - Slide

Diabetes mellitus  
Diabetes = een ziekte die te maken heeft met de hoeveelheid suiker in je bloed.

Deze is de ene keer te veel en de andere keer te weinig:
  • Te hoge bloedsuiker (hyperglykemie)
  • Te lage bloedsuiker (hypoglykemie)

Diabetes type 1: je lichaam produceert geen of veel te weinig insuline. Dat komt doordat het afweersysteem in het lichaam de cellen in de alvleesklier vernietigd.

Diabetes type 2: je lichaam heeft te weinig insuline en reageert ook niet meer goed op insuline: dat heet ongevoeligheid voor insuline. 


Slide 23 - Slide

Dementie
Dementie = een verzamelnaam voor meer dan vijftig ziektes.
Bijvoorbeeld; ziekte van Alzheimer = een ongeneeslijke hersenziekte, waarbij de cellen in delen van de hersenen niet meer functioneren en afsterven.

Slide 24 - Slide

Medicijnen
Er bestaan veel verschillende soorten medicijnen en toedieningsvormen.

Oraal = via de mond

Dermaal = via de huid

Rectaal = via de anus

Slide 25 - Slide

Voedingssupplementen 


Voedingsmiddel = een aanvulling is op de normale voeding.
  • Bijvoorbeeld: multivitaminen

Redenen nemen van voedingssupplementen:
  • Herstellen van een operatie;
  • Bij ziekte;
  • Tekort aan ijzer in het bloed;
  • Zwangerschap.

ADH = algemene dagelijkse hoeveelheid



Slide 26 - Slide

Vaste structuur om medicatie te controleren en te verstrekken

1. Juiste zorgvrager
2. Juiste medicijn
3. Juiste dosering
4. Juiste tijdstip
5. Juiste toedieningsvorm



 

Slide 27 - Slide

Hulpmiddel medicijnen 


Medido = een automatische medicijndispenser (zorgtechnologie)

De medido wordt gevuld met de medicijnrol die door de apotheek wordt verstrekt.
De medido geeft een signaal om de zorgvrager eraan te herinneren om de medicijnen in te nemen.

Slide 28 - Slide

Opdracht 9.13 (blz. 190 )

Slide 29 - Slide

Opdracht 9.19 (blz. 198 )

Slide 30 - Slide

Aan de slag
Lezen + maken blz. 169 t/m 201 (opdracht 9.01 t/m 9.20)
Oefenen met bed!
Klaar? Ga verder met de praktijkopdracht op blz. 360
8.01 EHBO doos (collage maken) (blz. 338)

Slide 31 - Slide

praktijkopdracht 
9.01 zorgboekje


Slide 32 - Slide

praktijkopdracht 
9.02 hulpmiddelen medicatie


Slide 33 - Slide

praktijkopdracht 
9.03 medicijnen verpakking en bijsluiter

Slide 34 - Slide

praktijkopdracht 
9.04 Hoe verliep deze praktijkopdracht

Slide 35 - Slide