H4: Quiz over tegenargument en weerlegging

Overtuigen paragraaf 19
Even opfrissen...
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Overtuigen paragraaf 19
Even opfrissen...

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging?
A
Een tegenargument is het ontkrachten van een standpunt; een weerlegging is het ontkrachten van een argument.
B
Een tegenargument is het ontkrachten van een argument; een weerlegging is het ontkrachten van een standpunt.
C
Er is geen verschil, dit is het zelfde.

Slide 2 - Quiz

Signaalwoorden voor een tegenargument zijn:
A
ook, daarnaast
B
dus, vervolgens
C
echter, integendeel
D
om te

Slide 3 - Quiz

Is de reactie een tegenargument of weerlegging?

''De kerstvakantie is om lekker uit te rusten en veel te lezen.''
Reactie: ''Er zijn ook mensen die juist gaan sporten en gamen!''
A
Tegenargument
B
Weerlegging

Slide 4 - Quiz

De militaire dienstplicht moet in Nederland opnieuw ingevoerd worden. Dat zal jongeren discipline en gehoorzaamheid bijbrengen.

Dat gaat iedereen minstens een jaar studievertraging opleveren.

Is dit een tegenargument of een weerlegging?
A
Tegenargument
B
Weerlegging

Slide 5 - Quiz

Tegenargument of weerlegging?
Aangezien het een oplossing voor het fileprobleem is, moet iedereen meer met de trein reizen.

> Met de trein ben je veel langer onderweg <
A
Tegenargument
B
Weerlegging

Slide 6 - Quiz

Bij welke reactie is er sprake van een weerlegging?

Het is een goede zaak dat er steeds meer politieke partijen bij zijn gekomen. Iedereen kan nu op een partij van zijn voorkeur stemmen.
A
Hoe meer partijen er zijn, hoe moeilijker het wordt om een kabinet te vormen.
B
In het verleden kon je ook al uit meer dan 20 partijen kiezen.

Slide 7 - Quiz

Stelling = Er moet op school tussen de middag een gezonde maaltijd voor leerlingen worden geserveerd.
Argument = Dat zal helpen in de strijd tegen het overgewicht.
1. Het is niet de taak om leerlingen te voeden.
2. In de VS serveren ze al jaren een schoollunch en het overgewicht is daar niet afgenomen.
Wat is de weerlegging en wat het tegenargument?
A
1 = weerlegging 2 = tegenargument
B
1 en 2 zijn tegenargumenten
C
1 en 2 zijn weerleggingen
D
1 = tegenargument 2 = weerlegging

Slide 8 - Quiz

- Overgewicht is een groot probleem aan het worden. Er moet belasting geheven worden op vet eten.

Reactie: - Uit onderzoek blijkt dat mensen met een beetje overgewicht (en dat is het grootste deel) het langst leven.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 9 - Quiz

- Er gebeuren steeds meer ongelukken met fietsers. Het gebruik van mobiele telefoons op de fiets moet daarom verboden worden.

Reactie: - Vorig jaar waren er in Nederland maar twee fietsongelukken waarbij een mobiele telefoon een rol speelde.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 10 - Quiz

- Ik vind dat agenten niet met vuurwapens uitgerust moeten worden. Er kunnen dan ernstige ongelukken gebeuren.

Reactie: - Steeds meer criminelen hebben ook vuurwapens.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 11 - Quiz

- Rijke mensen voelen niets van een boete van enkele honderden euro's, dus verkeersboetes moeten inkomensafhankelijk worden.

Reactie: - Als mensen heel rijk zijn, voelen ze ook niets van een boete van duizenden euro's.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 12 - Quiz

- Het fileprobleem in de Randstad wordt onoplosbaar groot. Het openbaar vervoer moet daarom gratis worden.

Reactie: - De files zullen nauwelijks korter worden als er wat meer mensen met de trein gaan.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 13 - Quiz

- Consumentenvuurwerk moet ook met oud en nieuw verboden worden, want er gebeuren elk jaar honderden ongelukken mee.

Reactie: - Als het verboden wordt, komt er alleen maar meer illegaal en gevaarlijker vuurwerk.

Vraag: Is de reactie een tegenargument of een weerlegging?
A
tegenargument
B
weerlegging

Slide 14 - Quiz

Is B een weerlegging of tegenargument?
A. Omdat er helemaal geen alcoholische versnaperingen te krijgen zijn, is Iran geen geschikt
vakantieland voor levensgenieters.
B. Als je de juiste kanalen kent, kun je er heus wel bier en wijn kopen

A
Weerlegging
B
Tegenargument

Slide 15 - Quiz

Is B een weerlegging of tegenargument?
A. Roken bekort het leven met acht jaar. Roken moet helemaal verboden worden.
B. Mensen moeten zelf weten of ze roken of niet.
A
Weerlegging
B
Tegenargument

Slide 16 - Quiz

Herken het tegenargument.
A
Ik vind Valentijn echt belachelijk.
B
Je hoeft niet altijd iets te kopen om Valentijn te vieren...
C
Het is gewoon een excuus om rozen en chocolade te verkopen.
D
Daar doen wij niet aan mee.

Slide 17 - Quiz

Is de reactie een tegenargument of een tegenargument op het tegenargument (=weerlegging)?

''De wasberen in Limburg veroorzaken steeds meer overlast. Ze kunnen het beste afgeschoten worden.''
Reactie: ''Je kunt ze ook vangen en steriliseren.''
A
Tegenargument
B
Weerlegging

Slide 18 - Quiz