Vooruitgang en Onrust

Vooruitgang en Onrust
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vooruitgang en Onrust

Slide 1 - Slide

Wat betekent AOW?
A
Algemene Overgangswaarde
B
Algemene Ouderdomswet
C
Alle Ouders Waren
D
Alle Overheidswijzen

Slide 2 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van luxeartikelen?
A
Telefoons
B
Televisies
C
Stofzuigers
D
Wasmachines

Slide 3 - Quiz

Wat betekent Individualisering?
A
Denken aan andere mensen
B
Denken aan dieren
C
Denken aan mensen die het moeilijk hebben
D
Denken als één persoon i.p.v. als een groep

Slide 4 - Quiz

Leerdoelen
Aan het einde van de les weten jullie dat Nederland na WOII grote vooruitgang heeft geboekt.

Aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen hoe het dagelijks leven van mensen in de jaren '60 veranderde.

Slide 5 - Slide

Vooruitgang na WOII
Land en Economie moeten herstellen! -> Hulp van V.S.
Gevolg: Mensen begonnen meer te verdienen en kregen het dus beter
1957: AOW (Basispensioen) -> Algemene Ouderdomswet: Je mag stoppen met werken vanaf 65 jaar.
Daarna -> Wetten voor ziekte, werkloosheid en arbeidsongeschiktheid

Slide 6 - Slide

Sociale zekerheid
De overheid zorgt voor de mensen die het minder goed hebben in het land.
Nederland = Verzorgingsstaat
Niet alleen in Nederland
Gezondheidszorg verbetert
Toename van Welvaart en Welzijn

Slide 7 - Slide

Jaren '60
Luxeartikelen komen meer en meer voor
Door de TV ziet men de hele wereld
Anders denken
Zelf bepalen -> Niet naar de kerk
Ontkerkelijking

Slide 8 - Slide

Individualisering
Meer Welvaart -> Kinderen hoeven niet meer vroeg te werken!
Meer vrije tijd
Jongerenculturen
Verzet tegen Autoriteit

Slide 9 - Slide

Nozems

Slide 10 - Slide

Provo's

Slide 11 - Slide

Hippies

Slide 12 - Slide

Hoe oud moest je in 1957 zijn voor de AOW?
A
60 jaar
B
65 jaar
C
70 jaar
D
67 jaar

Slide 13 - Quiz

Wat betekent Verzorgingsstaat?
A
De overheid zorgt voor de mensen
B
Mensen moeten zorgen voor mensen
C
Mensen moeten zorgen voor dieren
D
Mensen moeten meer ziekenhuizen bouwen

Slide 14 - Quiz

Wat betekent Ontkerkelijking?
A
Mensen zeiden dat kerken moesten afbreken
B
Mensen gingen en luisterden minder naar de kerk
C
Mensen zeiden dat minder kerken gemaakt moesten worden
D
Mensen zeiden dat meer kerken gemaakt moesten worden

Slide 15 - Quiz

Welke beweging hoort bij jou?
Jullie krijgen zo een Vragenlijst
Deze vragen beantwoord je, daarna tel je hoe vaak je A, B en C hebt geantwoord op de vragen
Hier krijg je 5 minuten de tijd voor
Daarna worden groepjes gevormd en overleg je in de groepjes waarom voor je antwoorden koos en bij welke groep je hoort.

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
timer
5:00

Slide 17 - Slide

Bespreken!
De meeste antwoorden bij:
A = Nozems
B = Provo's
C = Hippies
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Nu in het werkboek
Lees de teksten op blz. 49 en 50
Maak de opdrachten 1 t/m 4 op blz. 48 t/m 51

Slide 19 - Slide

In het kort
Wat is de AOW?
Wat betekent ontkerkelijking?
Wat betekent individualisering?
Welke jongerenbewegingen waren er?

Slide 20 - Slide