Systeem Aarde 2.2 + 2.3

Hst.2.2



1 / 44
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Hst.2.2



Slide 1 - Slide

Welk deeltje is het lichtst?
A
Zand
B
Klei
C
Grind
D
Rots

Slide 2 - Quiz

Drie belangrijke exogene processen
  • Verwering: afbraak of uiteenvallen van gesteente onder invloed van het weer en planten;
  • Erosie: transport van verweerd materiaal met als gevolg een uitschurende werking van met puin beladen ijs, water (oceanen en rivieren) en wind;
  • Sedimentatie: afzetting van verweerd en geerodeerd materiaal.

Slide 3 - Slide

Wat is verwering?
A
Een extreem harde wind
B
Het uiteenvallen van gesteente
C
Het vervoeren van stenen in een rivier
D
Het ontstaan van metamorf gesteente

Slide 4 - Quiz

Verwering
Erosie
Sedimentatie

Slide 5 - Drag question

Er zijn twee typen verwering.
Welke twee?
A
Sociale en culturele
B
Chemische en geografische
C
Chemische en mechanische
D
Economische en mechanische

Slide 6 - Quiz

Opdrachtje tussendoor:
Lees bladzijde 63 vanaf 'verwering' t/m blz 64

Slide 7 - Slide

Chemische verwering werkt het snelst in vochtig en warm klimaat, zoals...
A
hooggebergte klimaat
B
tropisch klimaat
C
Polair klimaat
D
Zeeklimaat

Slide 8 - Quiz

Bij mechanische verwering kunnen temperatuurverschillen tussen dag en nacht een rol spelen, zoals in de...
A
woestijn
B
tropisch regenwoud
C
noordpool
D
oceanen

Slide 9 - Quiz

Verwering

Verwering = het uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en planten.

Twee soorten verwering:

- Mechanische of fysische verwering: scheikundige samenstelling van het gesteente verandert niet;

- Chemische verwering: scheikundige samenstelling verandert wel

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Mechanische verwering
  • Vorstverwering;
  • Verwering in de woestijn;
  • Door plantenwortels.

Slide 13 - Slide

Chemische verwering


Kalksteen lost op door (zuur)regenwater.

Slide 14 - Slide

Verwering en klimaat

Hoe kouder en droger ...........................

Hoe natter en warmer ...........................
Mechanische verwering!
Chemische verwering!

Slide 15 - Slide

Factoren van invloed op verwering

- Klimaat (zie diagram 2.17);

  • Chemische verwering: 
  • Mechanische:

- Kenmerken moedergesteente;

- Bedekkende bodemlaag;

- Tijd.

Slide 16 - Slide

Het grote plaatje 2.17 - blz 64

Slide 17 - Slide

Bij welk klimaat vindt de sterkste chemische verwering plaats?
D

Slide 18 - Slide

Zwaartekracht
Aardverschuivingen: alle bewegingen van verweringsmateriaal die veroorzaakt zijn door zwaartekracht. 

Drie factoren beinvloeden het naar beneden glijden:
  1. Aard van het materiaal: hoekig of rond
  2. Steilheid helling
  3. Verzadiging van water

Slide 19 - Slide

Massabeweging
Aardverschuivingen: alle bewegingen van verweringsmateriaal die veroorzaakt zijn door zwaartekracht. 
Soorten:
  • Vallend gesteente
  • bergstorting
  • puinlawine
  • modderstroom
  • kruip

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Mechanische verwering
Chemische verwering

Slide 23 - Drag question

Verweringsmateriaal
Als gesteente is verweert, valt het naar benenden. Het verzameld zich in een puinhelling. 

Het gesteente dat je in een puinhelling vindt noem je : Verweringsmateriaal

Slide 24 - Slide

Paragraaf 2.3.

Opbouw en afbraak door:

- Rivieren (fluviatiele erosie / sedimentatie);

- IJs (glaciale erosie/sedimentatie);

- Zee (mariene erosie / sedimentatie);

- Wind (eolische erosie / sedimentatie).

Slide 25 - Slide

Algemeen
  • Hoe zwaarder het deeltje des te moeilijker is transport;
  • Hoe zwaarder het deeltje des te eerder zal het gesedimenteerd worden.

Slide 26 - Slide

Rivieren

Twee belangrijke begrippen:

Stroomgebied: Het hele gebied dat afwatert op een bepaalde rivier


Waterscheiding: grens tussen stroomgebieden

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Lopen van een rivier

- Bovenloop: erosie

- Middenloop: transport

- benedenloop: sedimentatie

Waardoor ontstaat dit verschil? Door verschillen in stroomsnelheid dus door verschillen in __________.

Slide 29 - Slide

Bovenloop

- Steile hellingen

- Rivier kan zich makkelijk insnijden (afhankelijk van stroomsnelheid en hoeveelheid verweerd materiaal).

- Uitschuring van V-dal.

- Sterke stroming dus grote stukken gesteente worden meegesleurd (rolt over de bodem) en lichtere materiaal zweeft in het water (suspensie).

- Groot verval: groot verschil in hoogte tussen twee plaatsen

Slide 30 - Slide

Benedenloop

- Stroomsnelheid daalt door lagere verval;

- Rivier gaat meanderen: (fig. 2.15) met erosie in buitenbocht en sedimentatie in de binnenbocht.

- Ontstaan van een puinwaaier.

- Aangekomen bij de kust ontstaat een delta.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

IJs

Twee soorten gletsjers:

- Alpiene of dalgletsjers;

- Gletsjers aan de randen van een ijskap


Bij het bewegen van het ijs zit er op, onder en in het ijs veel (en soms groot) verweringsmateriaal = morene. Tijdens het bewegen ontstaat er een U-dal.

Morene worden o.a. afgezet bij het einde van een gletsjer = eindmorene

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Zee

Er  bestaan verschillende soorten kusten waarbij sprake is van sedimentatie of erosie; dit is afhankelijk:

- Getijde: groot verschil tussen eb en vloed;

- Wind;

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Wind
Snelheid van groot belang; hoe hoger de snelheid des te zwaarder het deeltje en des te langer de afstand.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Water de rivier geeft en neemt
Hoge stroomsnelheid
- Rivier snijdt zich in (V-dal)
- Meer erosie, minder sedimentatie
Lagere stroomsnelheid
- Rivier gaat meanderen
- als gevolg van erosie en sedimenatie
Laagste stroomsnelheid
- relatief veel sedimentatie
- rivier gaat zich vertakken

Slide 40 - Slide

Water de zee geeft en neemt
Aanslibbingskust
Afbraakkust
Nederlandse kust

Slide 41 - Slide

Wind geeft en neemt

Slide 42 - Slide

IJs geeft en neemt
erosie: door schurende werking ijs met zand en stenen ontstaan U-vormige dalen, spitse bergtoppen en komvormige bekkens
sedimentatie: puin dat de gletsjers meevoeren vormt morene, morenewallen, middenmorenen, zijmorenen en eindmorenen

Slide 43 - Slide

Wat is de juiste volgorde?
A
Verwering - sedimentatie - erosie
B
Erosie - verwering - sedimentatie
C
Verwering - erosie - sedimentatie
D
Sedimentatie - verwering - erosie

Slide 44 - Quiz