5.0 Licht - Introductie

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 5 - Licht

Ga rustig zitten

Je jas en telefoon zijn aan de kapstok / in de kluis

Je boek en pen liggen op tafel

Leg de iPad alvast dicht op tafel

Voorkennis

Voor we beginnen, weet je:

- Uit welke kleuren wit licht bestaat

- Wat de gevaren zijn van uv-straling

- Voor welke dingen je infrarood-straling kan gebruiken

- Hoe spiegelbeelden ontstaan

Hoofdstuk 5: Licht

Afronding bestaat uit een praktisch en een theoretisch (toets) deel.

Praktisch:

- Werkblad Spiegelende lijnen

- Onderzoeksopdracht

- Practicumopdracht (samen in de les)

Resultaten hiervan tellen samen 50% mee in je cijfer voor Licht.

De toets telt ook 50% mee.

Het hele cijfer telt 10% mee in je examendossier.

Welke kleur komt tussen oranje en groen in de regenboog?

1. Rood
2. Blauw
3. Geel
4. Violet

Welke straling is gevaarlijk voor je huid?

1. Infrarood
2. Ultraviolet

Zie tekening.
Welke spiegelende lijn is juist getekend?

1. De linker
2. De rechter
3. Beide zijn goed
4. Geen van beide is goed

Wat leren we vandaag?

Je kunt beschrijven hoe licht (en andere straling) zich verspreidt.

Je kunt uitleggen wat er kan gebeuren wanneer licht op een voorwerp valt.

Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen spiegelende en diffuse weerkaatsing.

Een lichtbron is iets dat zelf licht uitstraalt. Dus: de zon wel, maar de maan niet.

Stralen gaan áltijd in een rechte lijn, ze kunnen niet een hoekje om buigen. Samen vormen ze een lichtbundel.

Welke kleur wordt door deze plant weerkaatst?

1. Alle behalve groen
2. Geel, groen en blauw
3. Rood, groen en blauw
4. Alleen groen

Als licht een voorwerp raakt, kunnen er drie dingen gebeuren:

1. Het licht wordt geabsorbeerd (opgenomen)

2. Het licht wordt doorgelaten (zoals bij een raam)

3. Het licht wordt weerkaatst (zoals in een spiegel)

Veel voorwerpen doen meerdere dingen tegelijk

Het groene papier:

1. Absorbeert een groot deel van de straling

2. Weerkaatst het groene licht - daarom zien we het papier als groen

Hoe donkerder het voorwerp, hoe meer licht het absorbeert (en hoe warmer het wordt.)

Weerkaatsen kan op twee manieren:

Spiegelend

Licht valt op een glad oppervlak

en weerkaatst in een nette bundel.

Diffuus

Licht weerkaatst ongeordend

alle kanten op.

Een spiegelende lijn moet je zelf kunnen tekenen. Hopelijk heb je dit vorig jaar als eens gedaan.

In de volgende les herhalen we dit samen. Als je vandaag snel klaar bent, kan je hier vast zelfstandig mee aan de slag.

Match de begrippen met de juiste omschrijving.

Enorm veel lichtstralen samen.

Weerkaatsen van lichtstralen

Opnemen van lichtstralen

Alles wat licht uitstraalt

Lichtbron

Lichtbundel

Absorberen

Terugkaatsing

Dit hebben we geleerd:

Je kan beschrijven hoe licht (en andere straling) zich verspreidt.

Je kan uitleggen wat er kan gebeuren wanneer licht op een voorwerp valt.

Je kan uitleggen wat het verschil is tussen spiegelende en diffuse weerkaatsing.

Aan de slag!

Maak: paragraaf 5.1, opdrachten 1 t/m 3, 6 en 8.

Daarna: haal het werkblad Spiegelende lijnen en begin hieraan.

Hoe: gebruik je boek voor de opdrachten. Werkblad kan je voorin halen.

Met wie: je mag rustig overleggen met je buur.

Hoe lang: tot 5 minuten voor einde les.

Klaar? Bekijk vast de Onderzoeksopdracht die in Teams staat. Je kan hiermee zelfstandig aan de slag.