Werkwoordstijden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Lesplanning

Doel van de les

Instructie

Aantekeningen maken

Zelfstandig werken

Nakijken

SO bespreken (volgende week)

Einde van de les

Doel van de les

Aan het einde van de les weet je de verschillen tussen de vier werkwoordstijden en kun je dit toepassen tijdens het zelfstandig werken.

Wat betekent 'voltooid'?

Wat betekent 'onvoltooid'?

Waar staan de afkortingen 'tt en vt' voor?

Werkwoordstijden

Onvoltooid = iets is nog niet gebeurd of afgerond

Voltooid = iets is al gebeurd of afgerond

TT = tegenwoordige tijd

VT = verleden tijd

Werkwoordstijden

Tijd van de zin = de persoonsvorm geeft aan in welke tijd de zin staat.

Voltooid = er zit een hulpwerkwoord van hebben of zijn in en een voltooid deelwoord.

Werkwoordstijden

OTT = Ik volg de les.

VTT = Ik heb de les gevolgd.

OVT = Ik volgde de les.

VVT = Ik had de les gevolgd. 

Hoeveel werkwoordstijden onderscheiden we?

1. 1
2. 2
3. 4
4. 6

In welke tijd staat de onderstaande zin?

In de vakantie is hij van zijn fiets gevallen.

1. ott
2. ovt
3. vtt
4. vvt

In welke tijd staat de onderstaande zin?

De aannemer moet morgen het huis opleveren.

1. ott
2. ovt
3. vtt
4. vvt

In welke tijd staat de onderstaande zin?

Had je de afwas al gedaan?

1. ott
2. ovt
3. vtt
4. vvt

Ik snap nu wat werkwoordstijden zijn en kan nu zelfstandig aan het werk?

1. Ja
2. Nee, ik wil graag extra instructie

Wat ga je doen?

Maken opdr. 5/6

Zelfstandig of samen met mij

Stilte

Vragen? Steek je vinger op

Klaar? Maken opdr. 4

10 minuten - daarna nakijken