This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Straling
Slide 1 - Slide
Doelen van deze uitleg:
uitleggen wat het elektromagnetisch spectrum is;
verschillende soorten elektromagnetische straling beschrijven;
verschillende natuurlijke en kunstmatige stralingsbronnen noemen;
uitleggen door welke stoffen röntgenstraling heen kan.
Uitleggen wat de relatie is tussen golflengte en stralingsenergie van een foton
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Elekromagnetich Spectrum
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
02:00
Wat 'vervoeren' EM-golven?
A
Water
B
Licht
C
Energie
D
Geluid
Slide 6 - Quiz
02:16
Hoe kleiner de golflengte van de straling, des te ...
A
meer straling
B
meer energie
C
minder energie
D
minder straling
Slide 7 - Quiz
Golflengte
Wat is Golflengte?
Golflengtes zijn er van 10.000 meter tot 0,000000000001 m
machten van 10
Slide 8 - Slide
fotonen en energie
Slide 9 - Slide
stralingsbronnen
Slide 10 - Slide
Molecuul: kleinste deeltje van een stof
molecuul bestaat weer uit kleinere deeltjes Atomen
94 natuurlijke atoomsoorten op aarde
Atoomsoort is een element
Massa verschilt per atoom.
Slide 11 - Slide
Opbouw
Moleculen zijn opgebouwd uit atomen. Met slechts 117 atomen kunnen miljoenen moleculen gebouwd worden.
Voorbeeld:
water bestaat uit:
2 waterstofatomen en 1 zuurstofatoom
Daarom: H2O
Slide 12 - Slide
Ander voorbeeld
Alcohol bestaat uit
2 koolstof atomen (C)
6 waterstof atomen (H)
1 zuurstof atoom (O)
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Instabiele atomen
(Kunstmatige) Atomen kunnen instabiel zijn en vallen uit elkaar
Uit elkaar vallen van atomen noem je vervallen
Bij verval reactie ontstaat er een ander atoom en wordt er straling uitgezonden.
Atoom dat vervalt onder uitzenden straling noem je radioactief
bij verval kan er Alfastraling, Betastraling of gammastraling vrijkomen
Alfastraling en Betastraling zijn geen elektromagnetische straling maar deeltjesstraling
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Chemische reactie
verval reactie
Moleculen veranderen maar atomen blijven gelijk
Atomen vervallen in andere atomen en komt straling vrij.
Slide 17 - Slide
Halveringstijd
Bij verval neemt de hoeveelheid van de radioactieve stof af.
De snelheid wordt weergegeven met halveringstijd
Halveringstijd is de tijd waarna het aantal radioactieve atomen is gehalveerd.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Pieter heeft 100 g van het radioactieve atoom Jood-131. Jood-131 heeft een halveringstijd van 8 dagen. Na hoeveel dagen heeft Pieter minder dan 1 g Jood-131 over?
Slide 20 - Open question
Alfa en beta straling zijn:
A
deeltjesstraling
B
elektromagnetische straling
C
zowel deeltjesstraling als elektromagnetische straling
Slide 21 - Quiz
Huiswerk
Eerst volgende les:
Maken 2.2 opdracht 9 t/m 17
Maken 2.1 opdracht 4,6,7
Slide 22 - Slide
Stabiele en instabiele kernen
Stabielekernen veranderen niet uit zichzelf en daardoor zijn deze stoffen niet radioactief.
Een radioactieve isotoop heeft atoomkernen die instabielzijn. Ze veranderen spontaan en zenden daarbij een kleine hoeveelheid straling uit: dit noemen we radioactief verval.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Halveringstijd
Na hoeveel seconden is de activiteit van deze stof gehalveerd?
T = ?
Halveringstijd
Activiteit is bij 0 sec 16 Bq. De helft van 16 = 8.
Aflezen bij 8 Bq geeft dat de halveringstijd 16 seconden is.
Dus T = 16 seconden
Slide 25 - Slide
Een miljoenste procent van alle koolstof is C-14.
Bij het vinden van een mummie wordt er gemeten dat er 5 gram C-14 aanwezig is. Dit was ooit 20 gram. De halveringstijd van C-14 is 5730 jaar. Hoe oud is de mummie?
Slide 26 - Slide
Om van 20 naar 5 gram te gaan wordt de hoeveelheid 2x gehalveerd: