Commercieel

• Economie & Ondernemen
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3,4

Commercieel

Winkel met bediening houdt in:

1. Dat jezelf de deur niet uit hoeft
2. Dat je zelf alle spullen kunt pakken
3. Dat je wordt geholpen door een medewerker
4. Dat je sommige producten zelf kunt pakken en andere via een medewerker krijgt.

Wat hoort niet bij een representatieve houding?

1. Bedrijfskleding
2. Haren netjes gekamt
3. Beleefd gedrag
4. Kauwgom eten

Jouw doelgroep zijn mensen uit Roosendaal die hoog geschoold zijn en daardoor vaak meer te besteden hebben.
Welk kenmerk is niet genoemd in de omschrijving

1. Leeftijd
2. Geografisch
3. Bestedingsniveau
4. Opleiding

Wat is geen marketinginstrument

1. Prijs
2. Parkeren
3. Presentatie
4. Personeel

Een product op zoveel mogelijk plekken aanbieden is een voorbeeld van selectieve distributie.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is een voorbeeld van een smal assortiment?

1. Dat je veel productgroepen hebt
2. Dat je weinig productgroepen hebt
3. Dat je in een productgroep veel verschillende goederen verkoopt
4. Dat je in een productgroep weinig verschillende goederen verkoopt

Complementaire producten zijn verschillende producten die een beetje bij elkaar horen?

1. Juist
2. Onjuist

Ander woord voor voor consumentenprijs is:

1. Omzet
2. Verkoopprijs excl. BTW
3. Inkoopprijs incl. BTW
4. Verkoopprijs incl. BTW

Wat zou je in een vitrine zetten

1. Petten
2. Horloges
3. Deodorant
4. Hagelslag

Artikelen zonder uiterste houdbaarheidsdatum worden vaak volgens welk systeem in de schappen gezet

1. Lifo
2. Fifo

Het beeld dat een ander van jou heeft heet een....

1. Beeldvorming
2. Profilering
3. Imago
4. Identiteit

Een advertentie die eruit ziet als een gewoon krantenbericht noemen we?

1. Sluikreclame
2. Persbericht
3. Advertorial
4. Nieuwsbericht

Wanneer je de spiegelmethode toepast dan doe je steeds het tegenovergestelde als de klant.

1. Juist
2. Onjuist

Een bar code moet je ...

1. scannen
2. intoetsen
3. fotograferen
4. krassen

Wanneer je teveel wisselgeld meegeeft aan een klant krijg je een....

1. Positief kasverschil
2. Negatief kasverschil