A1 les 9

• NT2
• MBO
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 5
• Studiejaar 2

les 9

Lesplan

1. check in

2. Zinnen maken met de woorden.

3. Leesoefening + opdrachten

4. Spreekoefening kleuren en seizoenen

5. klanken -lijk en ch en -sch

6. pickerweel werkwoorden

Check in

Vertel in 3 woorden hoe je week/weekend was.

Straat

Boodschappen

Vakantie

School

Reizen

Weer

Vergadering

Sollicitatie

Pauze

Het rondje

Het kruisje

De streep

De lijn

Het plaatje

Huren

Reizen

Collega

Kantoor

Hallo, ik ben Soraya Tahri.

Mijn man heet Mehdi.

Wij hebben een zoon en een dochter.

Ik kom uit een gezin met 3 kinderen.

Ik heb een broer en een zus.

Mijn broer heet Farid.

Hij is getrouwd met Afra.

Zij hebben een baby.

Het meisje heet Imane.

Mijn zus is ook getrouwd.

Mijn zus en zwager hebben geen kinderen.

waar

niet waar

niet waar

niet waar

niet waar

niet waar

F

C B

waar of niet waar?

1. Soraya heeft 3 kinderen.

2. Soraya heeft 1 broer.

3. De schoonzus van Soraya heet Afra.

4. Farid en Afra hebben een dochter.

5. De zus van Soraya heet Imane. 

Kies uit: augustus – computer – plaatje – potlood – Sorry – spel

1. ................, wat zegt u?

2. Hij schrijft met een.............. .

3. Wij hebben in .......................geen les.

4. Zij maken opdrachten op de ........................

5. Honderd? Hoe............... je dat?

6. De cursisten kijken naar het ..........................

Spreekoefening

1. Welk seizoen vind jij het fijnst?

2. Wat voor kleren draag je in de winter?

3. Wanneer ga je zwemmen?

4. Wanneer maak je een sneeuwpop?

spreekoefening

1. Welke kleur vind jij het mooiste?

2. Op welke plek staat de kleur paars?

3. Welke kleur vind jij het lelijkste?

4. Welke kleur is jouw bank?

Woorden met -ch en -sch

Maar...

hoor je  [s +  g] ?

Dan schrijf je sch

Je hoort [g] 

lachen.

antwoorden 2.12

oef 84

woorden met ch/ sch

achttien

schip

schaap

schoen

schrijven

Hij lacht

dicht

acht

recht

opdracht

echt

nacht

kracht

ik wacht

Zeg hardop / -sch

Mijn schoenen zijn schoon.

Ik koop een schaar in de winkel.

De kinderen gaan naar school.

Op de boerderij lopen tien schapen.

Mijn vriend houdt van schilderen en schrijven.

Dialoog markt

🎭 Situatie: Je bent op de markt. Je wilt schoenen en een schaar kopen.

👤 Jij: Goedemiddag! Ik zoek schoenen en een schaar.

🛍️ Marktverkoper: Natuurlijk! Welke maat schoenen heeft u?

👤 Jij: Maat 40, alstublieft. En de schaar moet groot zijn.

🛍️ Marktverkoper: Hier zijn uw schoenen en schaar. Dat is 25 euro.

👤 Jij: Dank u wel!

teacher.gynzy.com

Wat heb je geleerd?

- Wat vond je van de les?

- Wat wil je volgende week leren?