This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Argumenten, tegenargumenten en weerleggingen
Slide 1 - Slide
Deze les:
Herhaling leerstof vorige les
uitleg argumenten, tegenargumenten en weerleggingen
Opdrachten maken
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Je kunt een onderscheid maken tussen feitelijke en waarderende argumenten.
Je kunt een onderscheid maken tussen argument, tegenargument en weerlegging.
Slide 3 - Slide
Wat is het verschil tussen een standpunt en een stelling?
Slide 4 - Open question
Kun je beter een positief of een negatief standpunt formuleren?
Slide 5 - Open question
Feitelijke en waarderende argumenten
Feitelijk argument: als iemand zijn standpunt ondersteunt met een feitelijke uitspraak noemen we die uitspraak een feitelijk argument.
Waarderend argument: een argument met een waarderende uitspraak geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk is.
Slide 6 - Slide
Israël en de Palestijnen zullen niet snel nader tot elkaar komen (standpunt); ze hebben immers nu al meer dan zestig jaar een ernstig conflict (argument).
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument
Slide 7 - Quiz
Israël en de Palestijnen zullen niet snel nader tot elkaar komen (standpunt); ze hebben immers nu al meer dan zestig jaar een ernstig conflict (argument).
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument
Slide 8 - Quiz
Omdat we verplicht zijn om mensen in nood altijd te helpen (argument), vind ik dat we alle vluchtelingen in Nederland moeten opnemen (standpunt).
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument
Slide 9 - Quiz
Ik ga graag mee naar Parijs (standpunt), want Parijs heeft de mooiste musea van de hele wereld (argument).
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument
Slide 10 - Quiz
Ik ga liever niet mee naar Parijs (standpunt), want Parijs is een grote, dichtbevolkte stad (argument).
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument
Slide 11 - Quiz
Het verschil
Over een waarderend argument kun je gemakkelijk van mening verschillen, over een feitelijk argument niet.
Een waarderend argument moet daarom vaak ondersteund worden met subargument.
Slide 12 - Slide
Wat is het verschil tussen een tegenargument en een weerlegging?
Slide 13 - Open question
Signaalwoorden argument
Slide 14 - Mind map
Aan de slag
Kijk eerst opdrachten 1 en 2;
Maak daarna opdrachten 3 t/m 5 uit het katern argumentatieve vaardigheden (p. 5-6)
Lever deze opdrachten ook weer in via its (deadline zondagavond).