2HV Buitenland Check 3.1 tot met 3.4

Weet je nog...?
Infiltratie
Vloeibaar naar gasvormig
Gasvormig naar vloeibaar
Opgeslagen in de vorm van ijs
Motor van de kringloop van het water
Oppervlaktewater
1 / 37
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Weet je nog...?
Infiltratie
Vloeibaar naar gasvormig
Gasvormig naar vloeibaar
Opgeslagen in de vorm van ijs
Motor van de kringloop van het water
Oppervlaktewater

Slide 1 - Slide

De overgang van vloeibaar water naar water in de vorm van gas, noemen we ...
A
Verdamping
B
Condensatie
C
Smelten
D
Stollen

Slide 2 - Quiz

Waterdamp is ...
A
Zichtbaar
B
Onzichtbaar

Slide 3 - Quiz

De spiegel in de badkamer beslaat, dit is ...
A
Stollen
B
Smelten
C
Verdampen
D
Condenseren

Slide 4 - Quiz

De waterkringloop wordt aangedreven door ...
A
Rivieren
B
Gletsjers
C
Verdamping
D
De zon

Slide 5 - Quiz

Hoeveel % van al het water op de aarde is zoet water?
A
2,5%
B
12,5%
C
25%
D
48%

Slide 6 - Quiz

Hoeveel van die 2,5% zoet water kunnen wij gebruiken/toegankelijk.
A
Alles
B
75%
C
50%
D
1%

Slide 7 - Quiz

De hoeveelheid water op aarde verandert
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Wat is de korte waterkringloop?
A
De waterkringloop boven een rivier
B
De waterkringloop op een berg
C
De waterkringloop boven zee
D
De waterkringloop in de wolken

Slide 9 - Quiz

De waterkringloop wordt aangedreven door ...
A
Rivieren
B
Gletsjers
C
Verdamping
D
De zon

Slide 10 - Quiz

Neerslag
Verdamping
Condensatie
Oppervlaktewater
Infiltratie
Aquifer
Afstroming

Slide 11 - Drag question

Sleep de begrippen (links) naar de juiste betekenis (rechts):
Hoeveelheid water die een  gebied binnenkomt en uitgaat
Verschil tussen neerslag  en verdamping in een gebied.
Water dat steeds wordt  aangevuld.
Water dat verdampt en  weer neerslag wordt.
nuttige neerslag
vernieuwbare voorraad
waterbalans
waterkringloop

Slide 12 - Drag question

Deze onderdelen hebben invloed op de waterbalans:
Nuttige neerslag
Oppervlakte water
Infiltratie
Grondwater
Vernieuwbare voorraad
Water in de ondergrond
Water dat aan de oppervlakte ligt en je kunt zien
Deel van de neerslag wat niet verdampt en gebruikt kan worden
Watervoorraad die steeds wordt aangevuld
Het wegzakken van water in de grond

Slide 13 - Drag question

Neerslag
Waterput
Aquifer
Infiltratie
Ondoorlaten-de laag

Slide 14 - Drag question

Hoeveel water kost het om dit product te maken?
2700 liter water
90 liter water
10 liter water
840 liter water

Slide 15 - Drag question

Op welke 3 (4) manieren kan je in een gebied aan water komen?

Slide 16 - Open question

Vernieuwbaar water
Niet-vernieuwbaar water

Slide 17 - Drag question

Noem 2 gebieden die veel kans hebben om te overstromen met de natuur als oorzaak

Slide 18 - Open question

Noem 2 gebieden die veel kans hebben om te overstromen met de mens als oorzaak

Slide 19 - Open question

Door welke oorzaken neemt het aantal overstromingen toe?
A
Minder infiltratie
B
Bodemdaling
C
Kanaliseren van rivieren
D
zeespiegelstijging

Slide 20 - Quiz

Zet de kringloop in de juiste volgorde
De grote waterkringloop
1.
2.
3.
4.
5.
Verdamping van zeewater
Verplaatsing van wolken
Neerslaan van wolken boven land
Water stroomt via rivieren
Water komt terug in zee

Slide 21 - Drag question

in rivieren zit vernieuwbaar water?
A
waar
B
niet waar
C
meestal
D
soms

Slide 22 - Quiz

in landen waar de zon veel schijnt blijft er minder nuttige neerslag over hoe komt dit?
A
minder regen
B
meer condensatie
C
meer verdamping
D
omdat het water zout is

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Wat zijn voorbeelden van maatregelen tegen overstromingen op kort termijn?
A
ruimte voor de rivier maken
B
het verplaatsen van mensen uit een risicogebied
C
dijken, dammen aanleggen
D
het versterkte broeikaseffect verminderen

Slide 25 - Quiz

Wat is een maatregel tegen overstromingen op de lange termijn?
A
dijken aanleggen
B
burgers voorlichten en trainen
C
het weer in de gaten houden
D
versterkt broeikaseffect verminderen

Slide 26 - Quiz

Is de nuttige neerslag hoog of laag in droge gebieden?
A
Hoog
B
Laag

Slide 27 - Quiz

Fysiek watertekort
Economische watertekort

Slide 28 - Drag question

Toename van het zoutgehalte in de grond
Alles wat in zich in een land bevind, is van het land (ook het water)
Je mag niet zomaar zonder toestemming natuurbronnen bewerken
Verzilting
Territoriale soevereiniteit
Territoriale
Integriteit

Slide 29 - Drag question

Wat zijn nadelen van een stuwdam?
2 antwoorden zijn goed.
A
Mensen moeten verhuizen die in het gebied wonen
B
Er is weinig landbouw mogelijk.
C
Landen krijgen ruzie
D
Er komen teveel vissen in het stuwmeer.

Slide 30 - Quiz

Wat is een voorbeeld van
economisch water tekort?
A
Te weinig water aanwezig in de ondergrond
B
Te weinig neerslag
C
Te weinig geld om waterpompen te maken
D
Te weinig geld voor irrigatie

Slide 31 - Quiz

Economische watertekort is..?
A
De prijs van water is erg duur
B
Overheid doet te weinig aan de waterproblemen in het land
C
Er wordt te veel water verkocht aan andere landen
D
Overheid zorgt voor voldoende water

Slide 32 - Quiz

Waar in Afrika zal er een fysiek watertekort zijn?
A
Noord-Afrika
B
Zuid-Afrika
C
Midden-Afrika
D
Niet van toepassing

Slide 33 - Quiz

'Als ergens een economisch watertekort is, is daar ook een fysiek watertekort.'
A
goed
B
fout

Slide 34 - Quiz

Hiernaast zie je de loop van de Nijl. De rivier begint in het tropisch regenwoud van Afrika en stroomt door Ethiopië en Sudan, voordat hij bij Egypte de Middellandse zee in stroomt. Heel veel mensen zijn afhankelijk van deze rivier. Hoe denk je dat landen ermee omgaan?
Egypte
Ethiopië
Voorstander van territoriale integreteit
Voorstander van
territoriale soevereiniteit
Delta
Middenloop
Economisch watertekort
Fysiek watertekort

Slide 35 - Drag question

Wat voorkom je met druppelirrigatie?
A
Dat er verzilting plaatsvindt
B
Planten krijgen water
C
Planten groeien minder snel
D
Verdamping van water

Slide 36 - Quiz

Waar vindt er veel verdamping plaats?
A
Bij druppelirrigatie
B
Bij geulirrigatie
C
Bij beregening

Slide 37 - Quiz