This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Oefentoets water - havo 3
Hoofdstuk 3
§3.1 t/m 3.4
Slide 1 - Slide
Verdamping leidt tot een......................... van het oppervlaktewater.
Hierdoor is er .........................water beschikbaar als drinkwater of voor de............................ In sommige gebieden valt er..........................neerslag, waardoor het grondwater daalt.
Er is dus minder .......................van water. Daardoor wordt er al snel..................... gebruikt dan er beschikbaar is.
timer
1:00
afname
minder
landbouw
minder
aanvoer
meer
Slide 2 - Drag question
timer
0:20
Korte waterkringloop
Lange waterkringloop
Gemengde rivier
Regenrivier
Gletsjerrivier
Slide 3 - Drag question
Leg uit hoe de lange waterkringloop werkt. Gebruik de volgende woorden: verdamping, neerslag, condensatie, infiltratie, transpiratie
timer
1:00
Slide 4 - Open question
Bekijk de afbeelding over de verdeling van het water op aarde.
Wat wordt met de 97,5% aangegeven?
timer
0:20
A
grondwater
B
zoet water
C
zout water
D
water in meren
Slide 5 - Quiz
Wat hoort niet bij oppervlaktewater?
timer
0:20
A
grondwater
B
zeeën
C
rivieren
D
meren
Slide 6 - Quiz
In een plaats in Nederland valt per jaar 780 mm neerslag. Een deel daarvan, 250 mm, verdampt. Dat gebeurt vooral in de zomer. De planten die in dit gebied groeien gebruiken 200 mm per jaar. Ook dat is vooral in de zomer. De rest van het water zakt de grond in en stroomt naar een ander gebied toe. In dit gebied is...
timer
0:45
A
...de nuttige neerslag positief
B
...de nuttige neerslag negatief
Slide 7 - Quiz
timer
0:30
Neerslag
Waterput
Aquifer
Infiltratie
Ondoorlaten-de laag
Slide 8 - Drag question
Wat betekent nuttige neerslag?
timer
0:20
A
Het regenwater dat overblijft na verdamping
B
Het regenwater dat overblijft na condenseren
C
Het regenwater dat infiltreert
D
Het regenwater dat in de rivier terecht komt
Slide 9 - Quiz
Het gebruik van water uit het aquifer in Egypte is een vorm van duurzaam waterbeheer
timer
0:20
A
goed
B
fout
Slide 10 - Quiz
Noem 3 risicogebieden waar de kans op een overstroming groot is
timer
0:30
Slide 11 - Open question
Wat kun je niet op korte termijn doen in gebieden die vaak te maken hebben met wateroverlast?
timer
0:20
A
dijken en dammen aanleggen
B
het weer in het stroomgebied in de gaten houden
C
burgers voorlichten en trainen
D
het versterkt broeikaseffect verminderen
Slide 12 - Quiz
Verhoogde afvoer van een rivier
Verschil tussen neerslag en verdamping
Zeer ernstige situatie door een tekort aan schoon water
Water in de grond dat stamt uit eerdere tijden
Waterhoudende laag in de ondergrond
timer
0:45
aquifer
piekafvoer
nuttige neerslag
water schaarste
fossiel water
Slide 13 - Drag question
Waar in Afrika zal er een fysiek watertekort zijn?
Welke situatie, A of B, toont de waterafvoer na de verstedelijking van het stroomgebied?
timer
0:20
A
situatie A
B
situatie B
Slide 16 - Quiz
'Er is minder water beschikbaar voor drinkwater en irrigatie.'
Voor welk gebied t.o.v. de stuwdam is dit een nadeel?
timer
0:20
A
het gebied stroomopwaarts
B
het gebied stroomafwaarts
Slide 17 - Quiz
Met welk soort watertekort heeft dit gebied waarschijnlijk te maken?
timer
0:20
Slide 18 - Open question
Druppelirrigatie kan waterschaarste verminderen
timer
0:20
A
goed
B
fout
Slide 19 - Quiz
Als ergens een economisch watertekort is, is daar ook een fysiek watertekort
timer
0:20
A
goed
B
fout
Slide 20 - Quiz
Gebieden met weinig neerslag kunnen toch over voldoende zoet water beschikken
timer
0:20
A
goed
B
fout
Slide 21 - Quiz
Hiernaast zie je de loop van de Nijl. De rivier begint in het tropisch regenwoud van Afrika en stroomt door Ethiopië en Sudan, voordat hij bij Egypte de Middellandse zee in stroomt. Heel veel mensen zijn afhankelijk van deze rivier. Ethiopië heeft een stuwdam in de Nijl gebouwd.
Welke begrippen horen bij Ethiopië en welke bij Egypte?