Rekonomie 8

Rekonomie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Rekonomie

Slide 1 - Slide

Vraag en aanbod
Wat is de minimale prijs die een aanbieder wil hebben?
Wat is de maximale prijs die een vrager wil betalen?

Als er meer aanbod is, en minder vraag, dan daalt de prijs.
Als er meer vraag is dan aanbod, dan stijgt de prijs.

Slide 2 - Slide

Vraag en aanbod
Alle vraag en aanbod bij elkaar noemen we de markt. 

Bijvoorbeeld: Alle vraag en aanbod van bloemen bij elkaar noemen we de markt voor bloemen.

Slide 3 - Slide

Vraag-functie
De vraag-functie van een product geeft weer wat de gevraagde hoeveelheid is bij een bepaalde prijs.
Qv = -1,45p + 4000
(p in €, Qv in stuks)

Slide 4 - Slide

Gegeven: Qv = -200p + 25.000
(p in €, Qv in stuks)
Bereken de gevraagde hoeveelheid bij een prijs van €20

Slide 5 - Open question

Gegeven: Qv = -200p + 25.000
(p in €, Qv in stuks)
Bereken bij welke prijs de gevraagde hoeveelheid 10.000 stuks is.

Slide 6 - Open question

Gegeven: Qv = -200p + 25.000
(p in €, Qv in stuks)
Bereken bij welke prijs er geen enkel product wordt gekocht.

Slide 7 - Open question

Aanbod-functie
De aanbod-functie van een product geeft weer wat de aangeboden hoeveelheid is bij een bepaalde prijs.
Qa = 0,25P – 5
(p in €, Qv in stuks)

Slide 8 - Slide

Gegeven: Qa = 6p -240
(p in €, Qv in stuks)
Bereken de aangeboden hoeveelheid bij een prijs van €100

Slide 9 - Open question

Gegeven: Qa = 6p -240
(p in €, Qv in stuks)
Bereken bij welke prijs de aangeboden hoeveelheid 180 stuks is.

Slide 10 - Open question

Gegeven: Qa = 6p -240
(p in €, Qv in stuks)
Bereken bij welke prijs er geen producten meer aangeboden worden.

Slide 11 - Open question

Zelfstandig werken
Basis: 4.7 + 4.8 + 4.9 + 4.10 + 4.11

Plus: 4.6 + 4.12

Slide 12 - Slide

Evaluatie
Weten jullie het nog?

Slide 13 - Slide

De aanbodlijn loopt van linksboven naar rechtsonder.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz


Waarom gaat de vraaglijn altijd omlaag?
A
Hoe hoger de prijs, hoe hoger de vraag
B
Hoe hoger de prijs, hoe lager de vraag
C
Omdat de vraaglijn omhoog gaat
D
Omdat er altijd evenwicht is.

Slide 15 - Quiz

Dit is een?
A
formule voor een vraaglijn
B
formule voor een aanbodlijn
C
geen van beide

Slide 16 - Quiz

Q =p-100
A
Dit is een vraaglijn
B
Dit is een aanbodlijn
C
Dit is een budgetlijn
D
Ik heb geen idee

Slide 17 - Quiz