Persoonsvorm t.t.

Doel: 
Je leert werkwoorden spellen in de tegenwoordige tijd.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Doel: 
Je leert werkwoorden spellen in de tegenwoordige tijd.

Slide 1 - Slide

Wat weet je hier al van?

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 3 - Slide

(spelen t.t.) 1. Het jongetje ....... in de zandbak.

Slide 4 - Open question

(zwemmen t.t.) 2. De kinderen ...... in het koude water.

Slide 5 - Open question

(wandelen t.t.) 3. Je ..... daar niet graag, hé?

Slide 6 - Open question

(nemen t.t.) 4. ...... je liever de andere weg?

Slide 7 - Open question

(redden t.t.) 5. Mijn zus ......... het wel dit schooljaar.

Slide 8 - Open question

(worden t.t.) 6. Jesse ..... bijna 10.

Slide 9 - Open question

(gooien t.t.) 7. Ank en Anja .... de bal naar elkaar over.

Slide 10 - Open question

(spelen t.t.) 8. Het elftal ........ vandaag thuis.

Slide 11 - Open question

(schudden t.t.) 9. Hij ...... de oplossing zo uit zijn mouw.

Slide 12 - Open question

(vinden t.t.) 10. .......... jij dat een leuke band?

Slide 13 - Open question

Herhaling PV TT
1. Het feest ........... uitgesteld. (zijn)
2. Deze wedstrijd ............ mij ontzettend. (vervelen)
3. Mijn zusjes .............. niet meer in Sinterklaas. (geloven)
4. ................. hij dat wel leuk om te doen? (vinden)
5. Mila ............... te weinig tijd aan haar huiswerk. (besteden)

Slide 14 - Slide

Succes met het maken van je werkblad!

Weet je iets niet?
gewoon even vragen.

Slide 15 - Slide