Thema 8 Stevigheid- bs 3 Beenverbindingen

B3. Beenverbindingen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

B3. Beenverbindingen

Slide 1 - Slide

Wat weet jij al over jouw gewrichten?

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Video

Zoals in het filmpje te zien  is, zijn je botten op verschillende manieren met elkaar verbonden. 

Slide 4 - Slide

Vergroeid
Botten die aan elkaar gegroeid zijn tot één geheel noem je vergroeid.

Je kunt ze niet afzonderlijk van elkaar bewegen.

Heiligbeen en staartbeen zijn vergroeide beenverbindingen.

Slide 5 - Slide

Naadverbinding
Je schedelbeenderen zijn verbonden met een onbeweeglijke naadverbinding. 

Deze verbinding ontstaat pas na de geboorte.
Bij een baby zitten de schedelbeenderen nog niet helemaal aan elkaar gegroeid.
Tussen de beenderen zitten vliezen (fontanel). 
Rond de 1,5 jaar oud zijn de schedelbeenderen aan elkaar gegroeid.
 


Slide 6 - Slide

Kraakbeenverbinding
Wanneer twee botten met kraakbeen verbonden zijn, noemen we dit een kraakbeenverbinding.
De verbinding tussen de ribben en het borstbeen is hier een voorbeeld van.
Er is weinig beweging mogelijk bij een kraakbeenverbinding.

Slide 7 - Slide

Gewricht
Een gewricht is een beenverbinding waarbij veel beweging mogelijk is.
De 2 beenderen die met elkaar verbonden zijn, zijn de gewrichtskom en de  gewrichtskogel.
De gewrichtskogel kan bewegen in de gewrichtskom.

Slide 8 - Slide

Gewricht
Het gewrichtskapsel  houdt het gewricht bij elkaar. En het maakt gewrichtssmeer aan.
Gewrichtssmeer werkt als een soort vet, dat ervoor zorgt dat de botten soepel bewegen.
Het kraakbeenlaagje zorgt ook voor het soepel bewegen en houdt slijtage tegen.

Slide 9 - Slide

Gewricht
Sommige gewrichten hebben extra stevigheid nodig, zoals het 
heupgewricht.
Deze hebben kapselbanden
om ervoor dat de botten bij elkaar blijven.

Slide 10 - Slide

Drie typen gewrichten die allemaal een andere manier van bewegen  hebben.
Kogelgewricht:  heup en schoudr. Beweging in verschillende richtingen mogelijk.
Scharniergewricht: elleboog en knie. Alleen een heen en weer beweging mogelijk.
Rolgewricht: tussen spaakbeen en ellepijp. Het ene bot rolt om het andere bot heen. 

Slide 11 - Slide

Gewricht
Naadverbinding
Vergroeid
Kraakbeenverbinding

Slide 12 - Drag question

Opdrachten
13, 14, 15 en 18

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link