klas 2C Taal maandag 22..3.2021

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Uitleg 
Als je twee dingen met elkaar wilt vergelijken, dan gebruik je vaak de trappen van vergelijking en de woordjes als en dan -> vergrotende trap
.

Slide 2 - Slide

Doel van de les
  • Je weet hoe je de vergrotende trap gebruikt
  • Je weet wanneer je als of dan gebruikt.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Dus de regel is...
Je gebruikt het woordje als (wanneer het gelijk aan elkaar is). Vaak gebruik je ook de woorden even of (net) zo. Bijvoorbeeld: 
– Mijn moeder kan net zo snel fietsen als ik. 

Na de vergrotende trap gebruik je het woordje dan (wanneer er een verschil aanwezig is). Bijvoorbeeld:
– Mijn vader kan sneller fietsen dan ik.

Slide 5 - Slide

vul in: de zomervakantie duurt langer....de meivakantie

Slide 6 - Open question

Een broodje op het station is bijna twee keer zo duur ....een broodje in de kantine

Slide 7 - Open question

Eerlijk gezegd vind ik zoete drop lekkerder ..... zoute.
A
als
B
dan

Slide 8 - Quiz

In de eerste ronde was Eric bijna net zo snel ..... Peter.
A
als
B
dan

Slide 9 - Quiz

Shirley beweert dat Apeldoorn niet half zo groot is ..... Amsterdam.
A
als
B
dan

Slide 10 - Quiz

Veel leerlingen werken liever alleen ...... in een groepje.
A
als
B
dan

Slide 11 - Quiz

Madrid is niet zo ver ..... Lissabon, denk ik.
A
als
B
dan

Slide 12 - Quiz

Wendy is minstens even druk .... haar broertje.
A
als
B
dan

Slide 13 - Quiz

Kleine auto's rijden een stuk zuiniger ...... grote terreinwagens.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quiz

Aan de slag!

Slide 15 - Slide

Huiswerk
Maak opdracht 1, 3 en 5

Slide 16 - Slide