Hoofdstuk 7 - Belangrijke data

H7 Belangrijke data
1 / 35
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H7 Belangrijke data

Slide 1 - Slide

Wat is de elfde maand van het jaar?
A
april
B
juni
C
november
D
oktober

Slide 2 - Quiz

Wat is de tweede maand van het jaar?
A
maart
B
februari
C
januari
D
april

Slide 3 - Quiz

Wat is de vijfde maand van het jaar?
A
april
B
juni
C
mei
D
maart

Slide 4 - Quiz

Wat is de negende maand van het jaar?
A
september
B
oktober
C
augustus
D
november

Slide 5 - Quiz

Sleep de data in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
15-12
2-4
01-8
10-11
03-12

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

De zomer is van ... tot ...
A
21 sept - 21 dec
B
21 dec - 21 mrt
C
21 mrt - 21 juni
D
21 juni - 21 -sept

Slide 9 - Quiz

De herfst is van ... tot ...
A
21 sept - 21 dec
B
21 dec - 21 mrt
C
21 mrt - 21 juni
D
21 juni - 21 -sept

Slide 10 - Quiz

De winter is van ... tot ...
A
21 sept - 21 dec
B
21 dec - 21 mrt
C
21 mrt - 21 juni
D
21 juni - 21 -sept

Slide 11 - Quiz

De lente is van ... tot ...
A
21 sept - 21 dec
B
21 dec - 21 mrt
C
21 mrt - 21 juni
D
21 juni - 21 -sept

Slide 12 - Quiz

winter
herfst
zomer
lente
2 juli
2 - 7
23 - 4
20-9
7  nov
16 - 5
9 -8
15-maart
12-10
12-2
2-12
22 juni

Slide 13 - Drag question

Kwartaal:

  • 1e kwartaal: 90 dagen (plus 1 extra in een schrikkeljaar) januari t/m maart.
  • 2e kwartaal: 91 dagen van april t/m juni.
  • 3e kwartaal: 92 dagen van juli t/m september.
  • 4e kwartaal: 92 dagen van oktober t/m december.

Slide 14 - Slide

1e kwartaal
2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal

Slide 15 - Drag question

Welke dag valt 5 dagen voor 12 maart?
A
maandag
B
donderdag
C
zaterdag
D
vrijdag

Slide 16 - Quiz

Op welke dag start deze maand?
A
maandag
B
vrijdag
C
zaterdag
D
zondag

Slide 17 - Quiz

Welke maand zou dit kunnen zijn?
(tip: knokkels)
A
februari
B
september
C
maart
D
november

Slide 18 - Quiz

Bereken het verschil

.. uur .. minuten

Slide 19 - Open question

Bereken het verschil

.. uur .. minuten

Slide 20 - Open question

Janke fietst op maandag in 37 minuten
naar school.
Ze vertrekt om 8:15 uur.
Hoe laat is ze op school?
A
8:52
B
8:47

Slide 21 - Quiz

Hoe laat is het hier?
00.01
A
1 minuut over 12 's middags
B
1 min over 12 's nachts

Slide 22 - Quiz

Sarita komt met de bus naar school. De bus vertrekt om 7:23 in Eijsden. De reis duurt 50 min. Hoe laat is Sarita op school
A
7:53
B
8:00
C
8:03
D
8:13

Slide 23 - Quiz

Op donderdag begint
1D om 9.10.
Na het 4e uur zijn ze vrij.
Hoe laat zijn ze vrij?
A
11:40
B
10:50

Slide 24 - Quiz

Wim wil om 7 uur 's morgens met
de trein naar Zwolle.
Hoe laat vertrekt de eerste
trein na 7 uur?
A
6:56
B
7:18

Slide 25 - Quiz

De trein vertrekt over
15 minuten.
Hoe laat vertrekt de trein?
A
5 minuten voor tien
B
5 minuten voor half elf
C
5 minuten over elf
D
5 minuten over half tien

Slide 26 - Quiz

Op dinsdag heeft Simon wind tegen.
Hij doet er 45 minuten over.
Hij is om 8:30 op school.
Hoe laat is Simonvan huis gegaan?
A
7:30
B
7:45

Slide 27 - Quiz

Hoe laat is het?
05:20
A
Tien voor half 6
B
Tien over half 5
C
Tien voor half 5
D
Tien over half 6

Slide 28 - Quiz

Hoe laat is het? :
11:30
A
Half 11 's ochtends
B
Half 10 's ochtends
C
Half 12 's avonds
D
Half 12 's ochtends

Slide 29 - Quiz

Hoe laat is het?
18.50 uur
A
10 voor 6
B
10 voor 7
C
10 over 6
D
tien over 7

Slide 30 - Quiz

Het is middag. Hoe laat is het?
A
11:35
B
12:05
C
19:03
D
12:35

Slide 31 - Quiz

Stel het is vandaag woensdag 15 april

Welke datum is het exact een week later?

Slide 32 - Open question

Hoe schrijf je de datum
25 - 05 - 2021 voluit?

Slide 33 - Open question

Stel het is vandaag woensdag 15 april
Welke datum is het dan volgende week?

Slide 34 - Open question

Hoe ging de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll