MOL -deel 1-

         Chemisch rekenen





MOL
Deel 1
1 / 20
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

         Chemisch rekenen





MOL
Deel 1

Slide 1 - Slide

Atoommassa's 
Atoommassa's  van ieder atoom kun je aflezen in 
het Periodiek systeem.




Zo is de massa van element P = 30,974 u. 

Slide 2 - Slide

Atoommassa
Atomen hebben massa's, dus moleculen hebben een massa
De massa van bijvoorbeeld een waterstofatoom is 1,68x10-27 kg! 

Niet zo handig...
Daarom is de atomaire massa-eenheid bedacht, dat is de u. 
1 u = 1,67x10^-27 kg.

Slide 3 - Slide

Molecuulmassa's 
Hier tel je de atoommassa's bij elkaar op van alle atomen in één molecuul .

Voorbeelden: 
De molecuulmassa van NaCl = 1 x 22,990 + 1 x 35,45 = 58,44 u
De molecuulmassa van Al2O3 = 26,98 x 2 + 3 x 16,00 = 101,96 u


Slide 4 - Slide

O (zuurstof)
O2
H2O
AgCl
C6H12O6
32,00
18,00
16,00
143,32
180,16 u
18,02

Slide 5 - Drag question

Begrippen van hoeveelheid
  • Duo
  • Een paar
  • Kwartet
  • Dozijn 
  • Gross


Slide 6 - Slide

Begrippen van hoeveelheid
  • Duo
  • Een paar
  • Kwartet
  • Dozijn 
  • Gross
  • MOL !

Een dozijn eiereren, kippen, olifanten of wat dan ook, het is altijd een vaste hoeveelheid.

Slide 7 - Slide

Begrippen van hoeveelheid

  • De mol is een vaste hoeveelheid.
  • 1 mol = 6,02 . 1023 (moleculen)


Dus 1 mol water bestaat uit evenveel deeltjes als 1 mol goud!



Slide 8 - Slide

Hoeveel mol zuurstofatomen zitten er in 2,5 mol Water
A
1,25 mol
B
2,5 mol
C
5 mol
D
huh?

Slide 9 - Quiz

Molaire massa
  • De relatieve massa van 1 molecule = alle relatieve atoommassa's bij elkaar opgeteld.
                    De relatieve molecuulmassa H2O =  ( 2 x H  +  1 x O ) =  
                                                               ( 2x1,0 + 1x16,0) = 18,0  

  • Molaire massa = De massa van 1 mol moleculen in gram
                  Molaire massa H2O = 18,0  g/mol


Slide 10 - Slide

Molaire massa (formule)

M =  Molaire massa  (  gram/mol )
m = massa                    ( gram )
n = aantal mol             ( mol ) 
M=nm

Slide 11 - Slide

Komend half uur
Verder met:
"Test Jezelf" Hoofdstuk 1
"Voorkennistoets" Hoofdstuk 2

Slide 12 - Slide

Dus..

Slide 13 - Slide

Reken Voorbeeld
Bereken de massa van 5,640 mol water.  
(M H2O) = 18,0 g/mol

Antwoord:
M = 18,0 g/mol,   n = 5,640 mol,  m = ?
m = 101,52 g

m =  101, 6  gram

M=nm
m=Mn

Slide 14 - Slide

Hoeveel gram (m) komt overeen met 5,3 mol NaCl?
A
0,09 g
B
11,04 g
C
310 ,05 g

Slide 15 - Quiz

Hoeveel gram (m) komt overeen met 0,442 mol CO2?
A
19,45 g
B
0,01 g
C
99,55 g

Slide 16 - Quiz

Hoeveel gram (m) komt overeen met
mol
(M=95,22 g/mol)
3,42103
MgCl2
A
0,0000359 g
B
0,33 g
C
27842,11 g

Slide 17 - Quiz

Dichtheid

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

uit je hoofd!

Slide 20 - Slide