§2.1 Licht en Schaduw

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

H2 Licht en beeld

Leerdoelen

Ik weet welke 3 lichtbundels er zijn en kan uitleggen hoe deze lichtbundels eruit zien

Ik weet wat het verschil is tussen een directe en een indirecte lichtbron.

Ik weet wanneer er schaduw ontstaat

Ik kan uitleggen wanneer er een grote schaduw ontstaat en wanneer er een kleine schaduw ontstaat.

Ik kan uitleggen wat de kernschaduw is en wat de halfschaduw is.

Ik kan schaduw op de juiste manier tekenen

Ik weet het verschil tussen een zonsverduistering en een maansverduistering en kan uitleggen wanneer deze ontstaat.

• Lichtstralen bewegen altijd rechtdoor. 

•  Lichtbundel is veel lichtstralen bij elkaar. 

• Er zijn 3 verschillende lichtbundels. Divergerend, Convergerend & Evenwijdig. 

Welke lichtbundel komt eruit een zaklamp

1. Evenwijdig
2. Divergerend
3. Convergerend

Hoe ontstaat schaduw?

Hoe ontstaat schaduw

Schaduw ontstaat op plekken waar geen (of minder) licht kan komen. 

Onthouden

De grootte van de schaduw hangt af van van de plaats van 

1. de lichtbron
2. het poppetje
3. het scherm

Maken 6 t/m 13

schaduw en lichtbron

Puntvormige lichtbron: 

• kleine lichtbron
•  lichtstralen snijden in zelfde punt
• scherpe schaduw

Diffuse lichtbron: 

• zendt veel lichtstralen uit in verschillende richtingen
• verzameling van puntlichtbronen
•  ontstaat kernschaduw en halfschaduw. 

schaduw bij puntlichtbron

schaduw bij diffuse lichtbron 

Schaduw tekenen punt lichtbron

stappenplan:

• teken vanuit de lichtbron een lichtstraal boven langs het voorwerp
• Teken vanuit de lichtbron een lichtstraal onderlangs het voorwerp. 
• Geef aan waar de schaduw zich bevindt op het scherm

schaduw tekenen diffuse lichtbron

zonsverduistering:

• maan staat tussen de zon en aarde. 
  
• Schaduw van de maan valt op aarde

• 
  

Maansverduistering:

• Aarde staat tussen de zon en maan. 
  
• De kernschaduw van de aarde valt op de maan.
  

Aan de slag

Maak de volgende opdrachten van 2.2 

14 t/m 20

Leerdoelen

• Ik weet welke 3 lichtbundels er zijn en kan uitleggen hoe deze lichtbundels eruit zien
• Ik weet wat het verschil is tussen een directe en een indirecte lichtbron.
• Ik weet wanneer er schaduw ontstaat
• Ik kan uitleggen wanneer er een grote schaduw ontstaat en wanneer er een kleine schaduw ontstaat.
• Ik kan uitleggen wat de kernschaduw is en wat de halfschaduw is.
• Ik kan schaduw op de juiste manier tekenen
• Ik weet het verschil tussen een zonsverduistering en een maansverduistering en kan uitleggen wanneer deze ontstaat.

er schijnen twee muntlichtbronnen(L1 en L2) op de doos. Teken van beide lichtbronnen de schaduw die ontstaat op het scherm en geef aan waar de kernschaduw en halfschaduw zich bevinden