2BK Chapter 1 -2

Chapter 1-2: Back in time
1 / 51
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Chapter 1-2: Back in time

Slide 1 - Slide

Today
* Words
* Irregular verbs
* Grammar
* Watching

Slide 2 - Slide

Words
Bij de  volgende opdrachten ga je de woordjes oefenen. 
Sleep de woorden naar de juiste plaatjes of typ de juiste 
vertaling in.

Slide 3 - Slide

doorheen
herinneren
verstopt
alles
beweren
hidden
claim
everything
remember
through

Slide 4 - Drag question

My dad is going to ... our house by himself.
I ... what will happen in the future.
You are ... friends. You can speak freely.
>What are you doing?
<... Never you mind!
I can't eat anything else. I've had ... 
enough
build
nothing
amongst
wonder

Slide 5 - Drag question

Vertaal: periode van 10 jaar

Slide 6 - Open question

Vertaal: herinnering

Slide 7 - Open question

Vertaal: voorkant

Slide 8 - Open question

Vertaal: voorbereiden

Slide 9 - Open question

Vertaal: wapen

Slide 10 - Open question

Irregular verbs
Kies het juiste onregelmatige werkwoord voor de zinnen. 
Pak het blad met de onregelmatige werkwoorden erbij als hulpmiddel.

Slide 11 - Slide

My mother ___ me a present.
A
bet
B
bought
C
blew
D
broke

Slide 12 - Quiz

The tornado ___ the roof of the house.
A
blew
B
brought
C
was
D
built

Slide 13 - Quiz

The boxer ___ from his nose after a punch.
A
become
B
became
C
bled
D
broke

Slide 14 - Quiz

My maths teacher ___ late for class.
A
began
B
was
C
bet
D
become

Slide 15 - Quiz

The turtle ___ the rabbit in a race.
A
built
B
became
C
broke
D
beat

Slide 16 - Quiz

Reading
We gaan opdrachten maken bij een leestekst. 
Klik hier om de tekst te vinden. 
Kies in "2Basis/Kader" de leestekst 
"2BK H1 Spider Boy shows off his skills!"
De vragen hierna horen bij die leestekst.

Slide 17 - Slide

Wat heeft Hibiki uitgevonden?
A
een klimapparaat
B
een muurstofzuiger

Slide 18 - Quiz

Welk programma hielp Hibiki zijn uitvinding te maken?
A
de tv-show "Bang goes the theory"
B
een uitzending over Spider-Man

Slide 19 - Quiz

Hoe lang heeft Hibiki aan zijn uitvinding gewerkt?
A
5 maanden
B
5 weken

Slide 20 - Quiz

Wat komt er uit een wall socket?
A
stromend water
B
stroom

Slide 21 - Quiz

Wat gebeurt er als je te hoog klimt?
A
dan trek je de kabel stuk
B
dan val je

Slide 22 - Quiz

Wat vindt de moeder van Hibiki van de uitvinding?
A
Ze vindt het geweldig, maar ze is bang dat de machine het huis zal beschadigen.
B
Ze vindt het geweldig, maar ze is bang dat Hibiki van de muur naar beneden zal vallen.

Slide 23 - Quiz

Waardoor is de school beroemd?
A
De school leidt zangers op voor een beroemd koor.
B
De school was de laatste school die meisjes toeliet.

Slide 24 - Quiz

Wat wil de schrijver van deze tekst laten zien?
A
Dat King's College een bijzondere leerling heeft.
B
Dat King's College een bijzondere school is.

Slide 25 - Quiz

Hibiki's grote held kan tegen muren opklimmen.
A
true
B
false

Slide 26 - Quiz

Als Hibiki zijn uitvinding gebruikt is hij verkleed als Spider-Man.
A
true
B
false

Slide 27 - Quiz

De school had vanaf het begin alle vertrouwen in de uitvinding van Hibiki.
A
true
B
false

Slide 28 - Quiz

Je hebt alleen twee stofzuigers nodig om het apparaat te maken.
A
true
B
false

Slide 29 - Quiz

De uitvinding werkt alleen als je stroom hebt.
A
true
B
false

Slide 30 - Quiz

Hibiki’s moeder heeft zo haar bedenkingen over de uitvinding.
A
true
B
false

Slide 31 - Quiz

Hibiki moet ieder jaar weer een toelatingsexamen doen voor zijn school.
A
true
B
false

Slide 32 - Quiz

Hibiki zingt in het schoolkoor.
A
true
B
false

Slide 33 - Quiz

Reading
We gaan opdrachten maken bij een leestekst.
Klik hier om de tekst te vinden.
Kies in "2Basis/Kader" de leestekst
"2BK H1 Ludo"
De vragen hierna horen bij die leestekst.

Slide 34 - Slide

Ludo is ontstaan in Engeland.
A
true
B
false

Slide 35 - Quiz

Sorry! is de Amerikaanse versie van Ludo.
A
true
B
false

Slide 36 - Quiz

Er worden in de tekst vijf landen genoemd waar Ludo gespeeld wordt.
A
true
B
false

Slide 37 - Quiz

Het speelveld heeft twintig gekleurde vakjes.
A
true
B
false

Slide 38 - Quiz

Je kunt dit spel met zijn vieren spelen.
A
true
B
false

Slide 39 - Quiz

Je speelt dit spel met de klok mee.
A
true
B
false

Slide 40 - Quiz

Als je op een vakje van een tegenstander komt, mag je je poppetje in het thuisvak zetten.
A
true
B
false

Slide 41 - Quiz

Deze tekst kun je vinden in de spelregels van het spel.
A
true
B
false

Slide 42 - Quiz

Vul de zin in het Nederlands aan:
Ludo is een Latijns woord. In het Nederlands betekent dat ____.

Slide 43 - Open question

Vul de zin in het Nederlands aan:
Een voorloper van Ludo werd voor het eerst gespeeld in ____.

Slide 44 - Open question

Vul de zin in het Nederlands aan:
Een voorloper van Ludo werd voor het eerst gespeeld in de ____ e eeuw.

Slide 45 - Open question

Vul de zin in het Nederlands aan:
In ____ heet het spel "so be it".

Slide 46 - Open question

Vul de zin in het Nederlands aan:
De meeste vakjes in Ludo zijn ____ van kleur.

Slide 47 - Open question

Vul de zin in het Nederlands aan:
Maar er zijn ook vakjes in ___ andere kleuren.

Slide 48 - Open question

Vul de zin in het Nederlands aan:
Je moet ____ voor je met je poppetje op pad mag.

Slide 49 - Open question

Vul de zin in het Nederlands aan:
In Nederland heet Ludo ___

Slide 50 - Open question

You have finished all the exercises of today!


Go to Quizlet to study the words of Chapter 5 for 10 minutes.

Slide 51 - Slide