What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les Grammatik: Modalverben
Modalverben
Je krijgt zometeen eerst uitleg door middel van een filmpje. Daarna maak je vragen via LessonUp over dit onderwerp.
Je kunt ook nog het filmpje via Neue Kontakte Online bekijken.
1 / 40
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Modalverben
Je krijgt zometeen eerst uitleg door middel van een filmpje. Daarna maak je vragen via LessonUp over dit onderwerp.
Je kunt ook nog het filmpje via Neue Kontakte Online bekijken.
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Slide
GOED ONTHOUDEN!
1. Bij
ich
en
er
/
sie
/
es
:
hebben deze werkwoorden
geen
uitgang .
2. In het enkelvoud (ich - du - er/sie/es) verandert
de
klinker
in de stam (
behalve bij
sollen
)
3. Bij
wir
en
sie
(meervoud) en
S
ie
(u) heb je altijd de
hele
werkwoordsvorm
(natuurlijk alléén in de tegenwoordige tijd).
Slide 4 - Slide
Wat betekent het werkwoord können?
A
kannen
B
kunnen
C
moeten
D
mogen
Slide 5 - Quiz
Wat betekent het werkwoord wissen?
A
weten
B
warmen
C
zwemmen
Slide 6 - Quiz
Wat betekent het werkwoord mögen?
A
mogen
B
aardig vinden, lusten, leuk vinden
C
moeten
Slide 7 - Quiz
Wat betekent het werkwoord sollen?
A
zullen
B
moeten (noodzaak)
C
moeten (wil van een ander)
D
willen
Slide 8 - Quiz
Wat betekent het werkwoord wollen?
A
wol
B
willen
C
zou willen
Slide 9 - Quiz
Wat betekent het werkwoord dürfen?
A
durven
B
durfen
C
mogen (toestemming)
D
mogen
Slide 10 - Quiz
Wat betekent het werkwoord müssen?
A
mussen
B
moeten (wil van een ander)
C
moeten (noodzaak)
Slide 11 - Quiz
Hoe worden deze werkwoorden genoemd?
A
Modelverben
B
Verben
C
Modalverben
D
Verben
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Wat is het verschil qua vervoeging?
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Slide
Ich
Du
Er/ sie/ es
Wir
Ihr
Sie/ sie
darfst
darf
dürfen
dürft
dürfen
darf
Slide 16 - Drag question
Ich
Du
Er/ sie/ es
Wir
Ihr
Sie/ sie
magst
mag
mögen
mögt
mögen
mag
Slide 17 - Drag question
Ich
Du
Er/ sie/ es
Wir
Ihr
Sie/ sie
kannst
kann
können
könnt
können
kann
Slide 18 - Drag question
sie/Sie
du
ich
wir
ihr
müssen
musst
muss
müsst
müssen
Slide 19 - Drag question
Ich
Du
er/ sie/ es
wir
Ihr
Sie / sie (2)
wissen
wisst
weißt
weiß
wissen
weiß
Slide 20 - Drag question
Ich
Du
er/ sie/ es
wir
Ihr
Sie / sie (2)
sollen
sollt
sollst
soll
sollen
soll
Slide 21 - Drag question
Ich
Du
er/ sie/ es
wir
Ihr
Sie / sie (2)
wollen
wollt
willst
will
wollen
will
Slide 22 - Drag question
____________ (können) ihr die Modalverben bilden?
A
Könnt
B
Könnte
C
Könnet
D
Könntet
Slide 23 - Quiz
Natürlich ... (können) ich das!
A
kann
B
kannst
C
können
D
könnt
Slide 24 - Quiz
Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet
Slide 25 - Quiz
... (können) du das auch!
A
kann
B
Kannst
C
können
D
könnt
Slide 26 - Quiz
..... (müssen) ich da umsteigen?
A
müss
B
mass
C
müsse
D
muss
Slide 27 - Quiz
Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan
Slide 28 - Quiz
Weißt du, ob er Spinat ....... (mögen).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt
Slide 29 - Quiz
Herr Lehrer, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt
Slide 30 - Quiz
Er ....... (dürfen) bis 12 Uhr ausgehen.
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürf
Slide 31 - Quiz
Ich will etwas für euch kaufen. ...... (mögen) ihr Gummibärchen?
A
magt
B
mögt
C
mögen
D
mag
Slide 32 - Quiz
Saskia (dürfen) bis zwölf Uhr bleiben.
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
dürft
Slide 33 - Quiz
........ (dürfen) ich bitte zur Toilette gehen?
A
Dürf
B
darf
C
Darf
D
Darft
Slide 34 - Quiz
........ (dürfen) wir Musik hören?
A
Darf
B
dürft
C
darfst
D
Dürfen
Slide 35 - Quiz
Du ……. (können) gut kochen.
A
kann
B
können
C
könnt
D
kannst
Slide 36 - Quiz
Ich (sollen) mich beim Direktor melden.
A
sollst
B
solle
C
soll
D
sollt
Slide 37 - Quiz
……. (können) wir gut arbeiten?
A
kann
B
Können
C
könnt
D
Kannst
Slide 38 - Quiz
Ja, ihr……. (können) super arbeiten.
A
kann
B
können
C
könnt
D
kannst
Slide 39 - Quiz
Mark (wollen) nach Hause
A
wollen
B
willst
C
woll
D
will
Slide 40 - Quiz
More lessons like this
instructie modale hulpwerkwoorden
March 2024
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Modalverben und wissen
October 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
13.11. modal hww
November 2023
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Modalverben
May 2024
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Trabi M3 Kap 6
April 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Kapitel 8: Onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd
July 2023
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1,2
20.11. Modalverben, Schreiben E
November 2023
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Onregelmatige werkwoorden in de t.t en v.t.
June 2022
- Lesson with
12 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3