Basisstof 1: Ecologie

Thema 7: Ecologie & Milieu






Basisstof 1: Ecologie
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 7: Ecologie & Milieu






Basisstof 1: Ecologie

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kan ik: 
  •   uitleggen wat ecologie is en waarom dit belangrijk is;
  •  verschil tussen biotisch en abiotische factoren opnoemen.

Slide 2 - Slide

Ecologie
= Deel van de biologie dat onderzoek doet naar de relaties tussen organismen en hun milieu (omgeving).

Verschillende takken:
  • Dierecologie
  • Plantecologie
  • Aquatische ecologie

Verschillende relaties tussen organismen en hun omgeving ...

Slide 3 - Slide

Ecoloog
Een ecoloog bestudeert planten en dieren in hun natuurlijke omgeving en de relaties die ze onderling en met hun omgeving hebben.
Een ecoloog onderzoekt ecosystemen.

Slide 4 - Slide

Waarom is ecologie zo belangrijk?
Bekijk de afbeelding, en..
- behoud van biodiversiteit (soortenrijkdom)
- ecologisch onderzoek speelt een belangrijke rol in milieuproblemen en voedselproductie. 
- we kunnen door onderzoek naar de natuur waardevolle ecosystemen behouden.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Organisatieniveaus van de ecologie
Emergente eigenschap = eigenschap die optreedt op een hoger organisatieniveau.

Habitat= leefgebied van een organisme, de plek waar het voedsel vindt, zich kan verstoppen, soortgenoten ontmoet.


Slide 7 - Slide

Individu






één levend wezen

Slide 8 - Slide

Populatie





groep individuen van een bepaalde soort binnen een bepaald gebied

Slide 9 - Slide

Levensgemeenschap





de populaties van verschillende soorten binnen een bepaald gebied (planten en dieren)

Slide 10 - Slide

Ecosysteem






abiotische en biotische factoren binnen een bepaald gebied 

Slide 11 - Slide

Biosfeer
Biosfeer = alle ecosystemen van de aarde samengenomen.

Slide 12 - Slide

Tot welk niveau horen boomalgen die op een boom zitten?
A
Populatie
B
Ecosysteem
C
Orgaan
D
Organisme

Slide 13 - Quiz

Vossen en konijnen die in het zelfde bos leven vormen samen een leefgemeenschap.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Van welk niveau is biodiversiteit een emergente eigenschap?
A
Organisme
B
Populatie
C
Levensgemeenschap
D
Ecosysteem

Slide 15 - Quiz

Weet je nog?

We gaan even terug naar de brugklas.....

Slide 16 - Slide

Biotische en abiotische factoren
Alle omstandigheden die op een organisme invloed hebben = factoren

Biotische factoren 
= levende (en dode) factoren, zoals voedsel, soortgenoten en planten. 

Abiotische factoren 
= niet levende factoren, zoals het weer, 
de zon en aanwezigheid van water.

Slide 17 - Slide

0

Slide 18 - Video

Samengevat: invloeden uit het milieu
Deze kun je indelen in twee groepen, kijk maar eens in de afbeelding hiernaast -->

Biotische factoren: invloeden die afkomstig zijn van andere organismen.

Abiotische factoren: invloeden die afkomstig zijn van de levenloze natuur.

Slide 19 - Slide

Een lieveheersbeestje bevindt zich in de berm.
Een van de natuurlijke vijanden van een lieveheersbeestje is een wesp: perilitus coccinellae.
Onder wat voor invloed uit het milieu valt deze wesp voor het lieveheersbeestje?
A
Biotische factoren
B
Abiotische factoren

Slide 20 - Quiz

Klimaat
Het verspreidingsgebied van een organisme hangt af van de volgende abiotische factoren:
  • Temperatuur (enzymactiviteit!)
  • Licht
  • Lucht
  • Water
  • Bodemgesteldheid

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Verspreidings-gebied vs tolerantiegebied
Het verspreidingsgebied (areaal) is het daadwerkelijke gebied op de kaart waar de soort voorkomt. 

Habitat = het leefgebied van een soort. 

Deze wordt bepaald door het tolerantiegebied  van een soort voor een abiotische factor


Slide 29 - Slide

Biologisch evenwicht
= de grootte van een populatie schommelt altijd rond een bepaalde evenwichtswaarde.

Of een populatie groeit of krimpt is afhankelijk van de abiotische en biotische factoren --> dichtheidsafhankelijke factoren

Slide 30 - Slide

De zuurgraad van een bodem biotisch of abiotisch?
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 31 - Quiz

Welke soort kan het best tegen schommelingen in abiotische factoren?
A
soort a
B
soort b
C
soort c
D
soort d

Slide 32 - Quiz

Aan de slag!
maken: Basisstof 1

Slide 33 - Slide