What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
pvtt
Werkwoorden
Hoe schrijf je werkwoorden?
1 / 49
next
Slide 1:
Slide
NT2
ISK
This lesson contains
49 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
75 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoorden
Hoe schrijf je werkwoorden?
Slide 1 - Slide
Het schrijven van werkwoorden
Hele werkwoord: kijken : ik-vorm = kijk. (kijken - en)
ik
kijk
(ik-vorm) wij
kijken
(hele ww)
kijk
jij? (ik-vorm) jullie
kijken
(hele ww)
jij
kijk
t
(ik-vorm
+ t
) zij
kijken
(hele ww)
u
kijk
t
(ik-vorm
+ t
)
hij
kijk
t
(ik-vorm
+ t
)
zij
kijk
t
(ik-vorm
+ t
)
Slide 2 - Slide
werkwoorden met een korte klank
Het hele werkwoord:
bakken
Hoe vind je de ik-vorm?
Haal
- en
eraf > wat houd je over?
Hoe zeg je dat?
Hoe schrijf je dat?
Slide 3 - Slide
bakken
ik
bak
(ik-vorm) wij
bakken
(hele ww)
jij
bakt
(ik-vorm + t) jullie
bakken
(hele ww)
bak
jij (ik-vorm) zij
bakken
(hele ww)
u
bakt
(ik-vorm + t)
hij
bakt
(ik-vorm + t)
zij
bakt
(ik-vorm + t)
Slide 4 - Slide
Let op!
Aan het eind van een ik-vorm staan nooit twee dezelfde medeklinkers:
bakken: ik-vorm =
bakk
bak
spellen: ik-vorm =
spell
spel
zeggen: ik-vorm =
zegg
zeg
zitten: ik-vorm=
zitt
zit
beginnen: ik-vorm=
beginn
begin
Slide 5 - Slide
Mohannad _______ een lekkere taart. (bakken)
A
bak
B
bakk
C
bakt
D
bakkt
Slide 6 - Quiz
Afraa _______ dit woord altijd goed. (spellen)
A
spel
B
spell
C
spelt
D
spellt
Slide 7 - Quiz
Hoe _______ jij dit woord? (spellen)
A
spel
B
spell
C
spelt
D
spellt
Slide 8 - Quiz
De juf _______ goedemorgen. (zeggen)
Slide 9 - Open question
Artem en Ahmed ________ stil op hun stoel. (zitten)
Slide 10 - Open question
Hussein ________ het woord. (spellen)
Slide 11 - Open question
Gulcin en Azze __________ het woord. (spellen)
Slide 12 - Open question
Ayat ______ aan zijn huiswerk. (beginnen)
Slide 13 - Open question
Tashi______ hoi. (zeggen)
Slide 14 - Open question
werkwoorden met een lange klank
Hele werkwoord: spreken (spre-ken).
Wat is de ik-vorm?
Haal - en eraf > wat houd je over?
Hoe zeg je dat?
Hoe schrijf je dat?
Slide 15 - Slide
spreken
ik
spreek
(ik-vorm) wij
spreken
(hele ww)
jij
spreekt
(ik-vorm + t) jullie
spreken
(hele ww)
spreek
jij? (ik-vorm) zij
spreken
(hele ww)
u
spreekt
(ik-vorm + t)
hij
spreekt
(ik-vorm + t)
zij
spreekt
(ik-vorm + t)
Slide 16 - Slide
Let op!
spreken: ik-vorm =
sprek
spreek
wonen: ik-vorm =
won
woon
lopen: ik-vorm=
lop
loop
praten: ik-vorm=
prat
praat
leren: ik-vorm=
ler
leer
Slide 17 - Slide
Ik _________ met mijn broertje in de tuin. (spelen)
A
spel
B
speel
C
spelt
D
speelt
Slide 18 - Quiz
Jullie ______ nog niet zo lang in Nederland. (wonen)
A
woont
B
wont
C
wonen
D
wonnen
Slide 19 - Quiz
Umut ________ iets aan de juf. (vragen)
A
vrag
B
vragt
C
vraag
D
vraagt
Slide 20 - Quiz
Mary Glory _________ altijd haar huiswerk. (maken)
A
mak
B
maak
C
makt
D
maakt
Slide 21 - Quiz
Welke taal ________ jij thuis?
Slide 22 - Open question
Mijn oma ________ in Rotterdam. (wonen)
Slide 23 - Open question
Nicolas _______ naar de bushalte. (lopen)
Slide 24 - Open question
Kiera ________ ook Engels. (spreken)
Slide 25 - Open question
Werkwoorden met een
v
of een
z
Hele werkwoord: schrijven
Wat is de ik-vorm?
Haal - en eraf > wat houd je over?
Hoe zeg je dat?
Hoe schrijf je dat?
Slide 26 - Slide
schrijven
ik
schrijf
(ik-vorm) wij
schrijven
(hele ww)
jij
schrijft
(ik-vorm + t) jullie
schrijven
(hele ww)
schrijf
jij? (ik-vorm) zij
schrijven
(hele ww)
u
schrijft
(ik-vorm + t)
hij
schrijft
(ik-vorm + t)
zij
schrijft
(ik-vorm + t)
Slide 27 - Slide
Let op!
Aan het einde van een woord staat
nooit
een
v
of een
z
:
schrijven -> schrij
v
-> ik schrij
f
kiezen -> kie
z
-> ik kie
s
lezen -> lee
z
-> ik l
ee
s
Slide 28 - Slide
Ik ____ mijn naam. (schrijven)
A
schrijf
B
schrijv
C
schrijft
D
schrijvt
Slide 29 - Quiz
De leerlingen ____ op het papier. (schrijven)
A
schrijf
B
schrijv
C
schrijfen
D
schrijven
Slide 30 - Quiz
Karen ____ rood. (kiezen)
Slide 31 - Open question
Wij ____ een kleur. (kiezen)
Slide 32 - Open question
_____ (lezen) jij een boek?
Slide 33 - Open question
Ik _____ een cadeau aan mijn moeder. (geven)
Slide 34 - Open question
En weten jullie het nog?
De werkwoorden 'hebben' en 'zijn'...
Slide 35 - Slide
zijn
ik
ben
(ik-vorm) wij
zijn
(hele ww)
jij
bent
(ik-vorm + t) jullie
zijn
(hele ww)
ben
jij? (ik-vorm) zij
zijn
(hele ww)
u
bent
(ik-vorm + t)
hij
is
zij
is
Slide 36 - Slide
hebben
ik
heb
(ik-vorm) wij
hebbenn
(hele ww)
jij
hebt
(ik-vorm + t) jullie
hebben
(hele ww)
heb
jij? (ik-vorm) zij
hebbe
n
(hele ww)
u
hebt
(ik-vorm + t)
hij
heeft
(ik-vorm + t)
zij
heef
t
(ik-vorm + t)
Slide 37 - Slide
U ____ mijn oma. (zijn)
Slide 38 - Open question
Zij ____ Tim en Lisa. (zijn)
Slide 39 - Open question
Jij ____ mijn zus. (zijn)
Slide 40 - Open question
Ik ____ bang voor spinnen. (zijn)
Slide 41 - Open question
______ jij een jongen? (zijn)
Slide 42 - Open question
Mijn oma ___ lief. (zijn)
Slide 43 - Open question
Jij ____ een mooie fiets. (hebben)
Slide 44 - Open question
De leerling ____ een nieuw boek. (hebben)
Slide 45 - Open question
_____ jij een hond? (hebben)
Slide 46 - Open question
Tim en Tom _____ een kat. (hebben)
Slide 47 - Open question
Hij _____ een mooie auto. (hebben)
Slide 48 - Open question
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 49 - Poll
More lessons like this
werkwoorden thema 3
January 2024
- Lesson with
48 slides
NT2
ISK
pvtt
March 2024
- Lesson with
47 slides
NT2
ISK
werkwoorden th3
January 2022
- Lesson with
40 slides
NT2
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
maandag 27 mei ISK 9
May 2024
- Lesson with
38 slides
NT2
Middelbare school
ISK
vmbo lwoo
Leerjaar 1
maandag 10 juni ISK 9
September 2024
- Lesson with
46 slides
NT2
Middelbare school
ISK
vmbo lwoo
Leerjaar 1
maandag 10 juni ISK 9
June 2024
- Lesson with
40 slides
NT2
Middelbare school
ISK
vmbo lwoo
Leerjaar 1
maandag 3 juni ISK 9
May 2024
- Lesson with
41 slides
NT2
Middelbare school
ISK
vmbo lwoo
Leerjaar 1
donderdag 30 mei ISK 9
September 2024
- Lesson with
47 slides
NT2
Middelbare school
ISK
vmbo lwoo
Leerjaar 1