decimale getallen les 2

decimale getallen les 2
1 / 20
next
Slide 1: Slide
RekenenISK

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

decimale getallen les 2

Slide 1 - Slide

Herhaling: afronden
afronden op tiental: kijk naar de eenheden (E)
afronden op hondertal: kijk naar de tientallen (T) 
afronden op duizendtal: kijk naar de honderdtallen (H)
D H T E 
3 6 7 3 

Slide 2 - Slide

Herhaling: afronden

cijfers 0 1 2 3 4: naar beneden afronden. Er gebeurt niets met het cijfer dat je laat staan. 

Bijvoorbeeld: 21 afronden op tientallen. 
21 wordt 20. 

Slide 3 - Slide

Herhaling: afronden
cijfer 5 6 7 8 9: naar boven afronden. Het cijfer dat je laat staan wordt 1 meer. 

Slide 4 - Slide

Rond 66 af op tientallen.
A
60
B
65
C
70
D
66

Slide 5 - Quiz

Rond 675 af op tientallen.
A
600
B
680
C
670
D
700

Slide 6 - Quiz

Wat is een decimaal getal?
  • een getal met een komma ( , ) erin (niet een punt . !) 
  • er staan cijfers voor en na de komma
  • de cijfers na de komma heten decimalen
  • 0,8 en 3,6 hebben één cijfer achter de komma
  • 2,12 en 235,96 hebben twee cijfers achter de komma

Slide 7 - Slide

Hoeveel decimalen heeft dit getal:
4,16
A
1
B
2
C
3
D
0

Slide 8 - Quiz

Hoeveel decimalen heeft dit getal:
2,2
A
1
B
2
C
3
D
0

Slide 9 - Quiz

Hoeveel decimalen heeft dit getal:
52398,756
A
5
B
8
C
3
D
0

Slide 10 - Quiz

Hoeveel decimalen heeft dit getal:
6,09
A
1
B
2
C
3
D
0

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Iedereen schrijft!
Maak zelfstandig het werkblad. Je hebt twee minuten de tijd. Het is niet erg als het niet af is. 
timer
1:00

Slide 17 - Slide

Draai & praat
  • Vergelijk je antwoorden van het werkblad met je buurman. Hebben jullie hetzelfde? Top!
  • Hebben jullie wat anders? Kijk welke goed is. 
  • Jullie mogen allebei 1 minuut je antwoorden uitleggen. 

timer
1:00

Slide 18 - Slide

Verder met je werkboek
  • Je werkt verder in je werkboek
  • je mag zachtjes met je buurman overleggen
  • je mag vragen aan mevrouw
  • je hebt nog drie lessen om je boek af te krijgen

Slide 19 - Slide

Klaar! 

Slide 20 - Slide