3.14 & 3.15

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3.14 & 3.15
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3.14 & 3.15
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands op tafel, maar laat deze nog even dicht.


Huiswerk controle:
3.13 opdracht 3 t/m 5

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

2. Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
- kun je een goede instructie schrijven
- kun je een formulier invullen


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
Gijs, Jochem & Jamie

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Jessica, Niek, Jaysen & Krystian

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
n.v.t.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Verdiept arrangement:
Verdiept: Gijs, Jochem & Jamie

Huiswerk noteren + maken:
les: 3.14 & 3.15
blz: 146 en 148
opdr: 6 en 8

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 
Er is geen mini-check vandaag. Iedereen doet mee met de instructie. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wie maakt wat:
3 vragen of meer goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 3.14 & 3.15 opdracht 6 & 8 op blz. 146 en 148

De rest doet mee met de instructie.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

4. Instructie
Lees en kijk mee naar de volgende dia.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Instructie 
In een instructie staat hoe iemand iets moet doen of maken. 

Een instructietekst is duidelijk en in stappen opgebouwd.

Als je iemand een instructie geeft, wil je dat die persoon begrijpt wat hij precies moet doen. 




Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Instructie
Zorg er daarom voor dat je instructie duidelijk is:

  • Zet de stappen van de instructie in de goede volgorde.
  • Zet voor elke stap van de instructie een streepje, een bolletje of een nummer.
  • Gebruik volgordewoorden, zoals: eerst, daarna, ten slotte.
  • Begin elke stap met een werkwoord. (doe-woord)



Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Instructie
Voorbeelden:

  • Vouw het papier eerst dubbel.
  • Ga daarna linksaf bij het kruispunt.
  • Kook de spaghetti ten slotte tot deze gaar is.

Je kunt je instructie soms duidelijker maken door een afbeelding bij de tekst te zetten.





Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Receptenboek
Je hebt vast allemaal wel een lievelingsgerecht. 

Voordat het op je bord ligt, moet dat eerst gemaakt worden. Daarvoor heb je ingrediënten nodig en moet je weten hoe je het maakt.

Je gaat een zelfgeschreven recept maken. 

Slide 12 - Slide

Bron: www.flicker.com ; Frans Schouwenburg

Om er een echt boek van te maken, is het niet alleen belangrijk dat je recepten duidelijk zijn maar moet je ook goed overleggen met je klasgenoten.

Bekijk voordat je begint eerst het 'Stappenplan instructie schrijven' uit de vorige les nog eens. Op de volgende slide staat deze nog een keer. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

  • Vertel waar de instructie over gaat. 
  • Leg alles stap voor stap uit. Gebruik korte zinnen.
  • Zet alles in een logische volgorde.
  • Geef de stappen een nummer, of zet een opsommingsteken voor elke stap. (Streepje (-) of bolletje)
  • Begin elke instructiezin met een doe-woord.   (Pak... Doe... Zet...)
  • Gebruik signaalwoorden die de volgorde aangeven. (Eerst... Dan... Daarna... Vervolgens... Ten slotte...)
  • Gebruik afbeeldingen als die je instructie duidelijker maken. 
Zo schrijf je een instructie

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Formulieren
Deze uitleg gaat over formulieren. Formulieren invullen doe je vaak. 

Bijvoorbeeld:
  • om je in te schrijven bij een huisarts, fitness enz.
  • om de huurtoeslag/zorgtoeslag aan te vragen
  • sollicitatieformulier 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Formulier
Je moet de volgende gegevens kunnen invullen:
naam, adres, postcode, woonplaats
geboortedatum, telefoonnummer

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Tips:
  • Lees het formulier altijd goed door!
  • Schrijf altijd netjes en duidelijk, Gebruik blokletter als hierom gevraagd wordt. 
  • Vul op officiele formulieren de voornamen in die in je paspoort of op je identiteitskaart staan
  • Weet je niet zeker wat de woorden op een formulier betekenen? Vraag dan altijd iemand om je te helpen. 
  • Zet geen handtekening als je het formulier niet zo goed begrijpt 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Je naam invullen
Op een formulier moet je altijd je naam invullen. Dit lijkt makkelijk. Toch is dit best moeilijk. Want welke naam moet je invullen?
Staat er:
  • Naam en  Voornaam = 
Vul dan bij naam je achternaam in. Vul bij  voornaam je voornaam in.  
Bijv. Gencer Fatma
  • :Naam en voorletters =
Vul bij naam je achternaam in en bij voorletters je voorletters. Bijv.  Gencer F. G.
  • Naam =
Voor je voornaam en achternaam in. Bijv. Fatma Gencer



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Een formulier ondertekenen
Je moet een formulier vaak ondertekenen. 
Lees voordat je een handtekening zet het formulier goed door:
  • Waar schrijft je je voor in of waar geef je je voor op?
  • Moet je iets betalen?
Een formulier ondertekenen, doe je zo: 
  • Je schrijft de datum op waarop je het formulier invult.
  • Je schrijft soms de plaats op waar je het formulier invult.
  • Je zet je handtekening 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Regels invullen formulier
1. schrijf altijd precies binnen de daarvoor bestemde ruimte (papier)
2. schrijf nooit iets op plaatsen waar je niks mag invullen
3. zet op papier een streepje of n.v.t (= niet van toepassing) als dit onderdeel niet voor jou van toepassing is.
4. Heb je alles ingevuld? Lees het dan nog eens aandachtig door en kijk of je alles goed hebt ingevuld. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Jessica, Niek, Jaysen & Krystian: jullie gaan zelfstandig les 3.14 & 3.15 opdracht 6 en 8 op blz. 146 en 148

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen een begin aan opdracht 4.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

6. Zelfstandig werken
Lees goed de gele stukjes theorie.
Je maakt les 3.14 en 3.15 opdracht 6 en 8 op blz. 146 en 148


Ben je klaar? 
1. Nakijken en verbeteren
2. Lezen in een leesboek of tijdschrift uit de kast.

 
timer
1:00

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

Evaluatie leerdoelen: 
- kun je een goede instructie schrijven?
- kun je een formulier invullen?


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

8. Huiswerk & Toetsen
Huiswerk:
Woensdag 31 januari
3.14 en 3.15 opdracht 6 en 8

 
Toetsen:
-

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

6. Zelfstandig werken
LJ 1 - Je maakt nu zelfstandig opdracht 48 op blz 147.
LJ 2  - Je maakt nu zelfstandig opdracht 6 en 8 op bladzijde 146 en 148



Ben je klaar?
Dan mail je de opdracht naar mij.
Daarna ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 27 - Slide

This item has no instructions