Inleiding in de biologie

Mitochondriën
Ribosomen
Lysosomen
Ruw ER
Golgi-systeem
ATP-productie
Eiwitproductie op basis van RNA-code
Opruimers (bijv. autofagie)
Modificatie eiwitten tot eindproduct & afscheiding van blaasjes
Transport, membraansynthese, modificatie eiwitten
1 / 11
next
Slide 1: Drag question
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Mitochondriën
Ribosomen
Lysosomen
Ruw ER
Golgi-systeem
ATP-productie
Eiwitproductie op basis van RNA-code
Opruimers (bijv. autofagie)
Modificatie eiwitten tot eindproduct & afscheiding van blaasjes
Transport, membraansynthese, modificatie eiwitten

Slide 1 - Drag question

Wat is de naam van onderdeel 3?
A
Glad ER
B
Ruw ER
C
Golgi-systeem

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Aan mondingen van rivieren kan het bij vloed voorkomen dat zoetwaterplanten worden overspoeld met zeewater. Daardoor neemt de turgor van de cellen van deze planten af.
Waardoor wordt de daling van de turgor voornamelijk veroorzaakt?

Doordat de cellen van deze planten in zeewater
A
water opnemen
B
water verliezen
C
zouten afgeven
D
zouten opnemen

Slide 4 - Quiz

Bij welke van de in het diagram aangegeven suikerconcentraties is de turgor van de aardappelcellen het hoogst?

A
Bij concentratie P
B
Bij concentratie Q
C
Bij concentratie R
D
Bij concentratie S

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Floortje brengt rode bloedcellen in contact met traanvocht. Traanvocht heeft een lagere osmotische waarde.
Wat gebeurt er met de rode bloedcellen?
A
De rode bloedcellen blijven even groot
B
De rode bloedcellen krimpen
C
De rode bloedcellen zwellen

Slide 8 - Quiz

Welk celonderdeel ontbreekt bij dierlijke cellen?
A
Celmembraan
B
Celwand
C
Ribosomen

Slide 9 - Quiz

Welke situatie bij een plant is te vergelijken met het openbarsten van een rode bloedcel door osmose?
A
Plasmolyse
B
Turgor
C
Isotone oplossing

Slide 10 - Quiz

Bij welke situatie zullen plantenbladeren slap gaan hangen?
Als deze plant in een milieu staat met een:
A
Lagere osmotische waarde
B
Hogere osmotische waarde
C
Dezelfde osmotische waarde

Slide 11 - Quiz