2a_Toetsoefening_Thema 2 Voeding en vertering bs 1 t/m 6

Toetsoefening thema 2 
Voeding en vertering


We maken dit klassikaal.
Lees de vragen goed.
Geef uitleg als er om uitleg gevraagd wordt.

1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Toetsoefening thema 2 
Voeding en vertering


We maken dit klassikaal.
Lees de vragen goed.
Geef uitleg als er om uitleg gevraagd wordt.

Slide 1 - Slide

Wat zijn voedingsmiddelen?
A
Gezonde dingen om te eten
B
Middelen om voeding te maken
C
Alles wat we eten
D
Alles wat we eten en drinken

Slide 2 - Quiz

Welke twee soorten voedingsmiddelen bestaan er?

Slide 3 - Open question

Dit voedingsmiddel is een:
A
Dierlijk voedingsmiddel
B
Plantaardig voedingsmiddel

Slide 4 - Quiz

Dit voedingsmiddel is een:
A
Dierlijk voedingsmiddel
B
Plantaardig voedingsmiddel

Slide 5 - Quiz

Dit voedingsmiddel is een:
A
Dierlijk voedingsmiddel
B
Plantaardig voedingsmiddel

Slide 6 - Quiz

Dit voedingsmiddel is een:
A
Dierlijk voedingsmiddel
B
Plantaardig voedingsmiddel

Slide 7 - Quiz

Waarvoor heeft je lichaam voedingsstoffen nodig? Noem 2 voorbeelden

Slide 8 - Open question

Zijn het voedingsstoffen of voedingsmiddelen?
Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen
Sla
Vitamine E
beenham
Vis
Pepers
Vetten
Calcium
Yoghurt
Eiwitten
Kroket

Slide 9 - Drag question

Sint is oud en heeft extra vitamines nodig. Hij neemt een gummybear die vol vitamine E zit. De gummybear is een:
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 10 - Quiz

Boter is een:
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 11 - Quiz

Groepen voedingsstoffen
Voedingsstoffen
Brandstof
Bouwstof
Beschermende stof
Reserve stof
Koolhydraten, vetten

Koolhydraten, eiwitten, vetten
mineralen, water en vitaminen


Vitaminen en
mineralen
Koolhydraten, vetten, eiwitten

Slide 12 - Drag question

Beschermende stoffen zijn?
A
mineralen en vitaminen
B
Mineralen
C
mineralen en eiwitten
D
vitaminen en eiwitten

Slide 13 - Quiz

magnesium is een voorbeeld van een:
A
Koolhydraat
B
Mineraal
C
Vitamine
D
Vet

Slide 14 - Quiz

Welke functie hebben reservestoffen?

Slide 15 - Open question

Energierijke stoffen
Bouwstoffen
Beschermende stoffen

Koolhydraten 
Vetten
Eiwitten
Mineralen
Vitaminen
Vetten
Water
Mineralen

Slide 16 - Drag question

Wat is de functie van de bouwstoffen stoffen?

Slide 17 - Open question

Koolhydraten zijn voornamelijk:
A
Brandstoffen
B
Beschermende stoffen
C
Bouwstoffen

Slide 18 - Quiz

Wat is een indicator

Slide 19 - Open question

Scheikunde piet eet een boterham. Nadat hij verder gaat met de proef laat hij per ongeluk een flesje jodium over zijn boterham vallen, ook komt het over zijn snackworteltjes. Wordt de kleur van de boterham en de worteltjes anders? Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Open question

Wat is het verteringsstelsel?
A
Organen die samenwerken om eten af te breken
B
Organen die samenwerken om te kunnen bewegen
C
Organen die samenwerken tegen ziekteverwekkers
D
Organen die helpen met ademen

Slide 21 - Quiz

Wat is de volgorde van het verteringsstelsel?
A
mondholte → slokdarm → maag → dunne darm → twaalfvingerige darm → dikke darm → endeldarm
B
dikke darm → dunne darm → twaalfvingerige darm → maag → slokdarm → mondholte → endeldarm
C
slokdarm → mondholte → maag → twaalfvingerige darm → dunne darm → dikke darm → endeldarm
D
mondholte → slokdarm → maag → twaalfvingerige darm → dunne darm → dikke darm → endeldarm

Slide 22 - Quiz

In de afbeelding zie je een schematische tekening van het verteringsstelsel. De delen van het verteringsstelsel zijn aangeven met nummers. Hieronder zie je beschrijvingen van de delen van het verteringsstelsel. Sleep de nummers naar de juiste beschrijving. 
produceert gal
produceert speeksel
slaat gal tijdelijk op
sluit de maag af
vermengt gal en alvleessap met de voedselbrij
verplaatst voedsel van de keelholte naar de maag
1
2
3
4
5
6

Slide 23 - Drag question

Noem 3 soorten verteringsklieren

Slide 24 - Open question

Het gebit: de eerste stap in het verteren van voedsel
Snijtanden
Hoektanden
Kiezen
tanden waarmee stukken van voedsel wordt afgebeten
tanden waarmee stukken van voedsel wordt afgebeten
tanden met een knobbelige bovenkant waarmee voedsel wordt fijngemalen

Slide 25 - Drag question

Wat doet een enzym?
A
maakt vitamines aan
B
Maakt voedsel kleiner
C
Versnelt de vertering
D
zorgt dat je groeit

Slide 26 - Quiz

Gal is een verteringssap
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Speeksel is een sap dat bepaalde voedingsstoffen in het voedsel kan verteren.
Noem nog een andere functie van speeksel.

Slide 28 - Open question

Hoe heet het kringspiertje dat de uitgang van je maag afsluit?

Slide 29 - Open question

Zet de organen van
het verteringsstelsel
bij het juiste onderdeel. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige darm
Maag

Slide 30 - Drag question

Wat is emulgeren?

Slide 31 - Open question

wat is GEEN functie van darmperistaltiek
A
voedsel kneden
B
voedsel mengen
C
voedsel voortduwen
D
voedsel afbreken

Slide 32 - Quiz

Het strotklepje
De huig

Slide 33 - Drag question

Hoe kleiner het vak van de schijf van 5, hoe minder je er van moet eten
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz

In welk vak van de schijf van
5 vind je veel koolhydraten?
A
groente en fruit
B
brood, pasta, rijst en aardappelen
C
vlees, vis en zuivel
D
olie en vetten

Slide 35 - Quiz

Waarom zijn niet alle delen van de schijf van 5 even groot?

Slide 36 - Open question

Sleep de voedingsmiddelen naar het juiste vak in de schijf van 5.
Groen
Oranje
Roze
Blauw
Geel
Salami
Bananen
Eieren
Appels
Margarine
Thee
Granenkoekjes
Toastjes
Aardappelen
Pasta
Kwark
Rodekool

Slide 37 - Drag question

Voedselvergiftiging is een:
A
Griepje
B
Infectie
C
Ontsteking

Slide 38 - Quiz

Hoe kun je voedselvergiftiging verkomen? Noem 2 voorbeelden

Slide 39 - Open question

In welk deel van het darmkanaal komen darmplooien en darmvlokken voor?
A
Dunne darm
B
Endeldarm
C
Slokdarm
D
Twaalfvingerige darm

Slide 40 - Quiz

Wat is de functie van de dunne darm
A
Afval stoffen toevoegen
B
Voedingsstoffen opnemen
C
Slechte stoffen opnemen
D
Onttrekken van water

Slide 41 - Quiz

Iemand heeft diarree. Welk orgaan werkt dan niet goed?
A
Dikke darm
B
Endeldarm
C
Slokdarm
D
In de twaalfvingerige darm

Slide 42 - Quiz

In de dikke darm wordt...
A
Water uit de voedselbrij gehaald
B
Eiwitten uit de voedselbrij gehaald
C
Koolhydraten uit de voedselbrij gehaald
D
Vitaminen uit de voedselbrij gehaald

Slide 43 - Quiz

In welk deel van je lichaam worden onverteerde voedselresten opgeslagen?
A
De maag
B
De twaalfvingerige darm
C
De dikke darm
D
De endeldarm

Slide 44 - Quiz