Lesson 8 (part 2) Grammar plus vocab

Shirak
Bink
Mirthe
Chenoa
Noortje
Lauren
Thijmen 
Siar
Jayden
Kalle
Mats
Mart
Berkay
Mohammed 
Meryam
Asude
Patricia 
Charlotte
Rianne
Emily
Britt
Yas-lynn
Hoda
Aya
Markus
Talin
Seating chart  2B
Teacher 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Shirak
Bink
Mirthe
Chenoa
Noortje
Lauren
Thijmen 
Siar
Jayden
Kalle
Mats
Mart
Berkay
Mohammed 
Meryam
Asude
Patricia 
Charlotte
Rianne
Emily
Britt
Yas-lynn
Hoda
Aya
Markus
Talin
Seating chart  2B
Teacher 

Slide 1 - Slide

Plan for today
-Grammar 1 once again as it went a bit wrong last time
-Vocabulary chapter 1 


Slide 2 - Slide

Tests/Deadline 
Date 
Test/Deadline 
13.10

Blog via Teams 
27.10

Test Chapter 1 
09.11
Listening test 

Slide 3 - Slide

The task is to be found in TEAMS instead of SOM !!!

Slide 4 - Slide

Past Simple
Regular + irregular verbs

Slide 5 - Slide

Welke tijd is de
Past Simple?

Slide 6 - Mind map

Je gebruikt de Past Simple als ...
A
...iets in het verleden aan de gang was
B
...iets is gebeurd en/of afgerond is
C
...iets op dit moment gebeurt
D
...iets is begonnen en je er nog last van hebt

Slide 7 - Quiz

Dus... de Past Simple...
is een werkwoordsvorm om te zeggen dat er iets in het verleden is gebeurd en afgerond is. 
Kijk even mee: 

Slide 8 - Slide

Past Simple 
Regelmatig
Past Simple 
Onregelmatig
I worked
you worked
he/she/it worked
we worked
you worked
they worked
I went
you went
he/she/it went
we went
you went
they went
To be
I was
you were
he/she was
we were
you were
they were

Slide 9 - Slide

Page 219-220

Slide 10 - Slide

Wat hoort bij de past simple? 
Sleep ze naar het vak toe. 
ww+ed
2e rij oww
Tomorrow
Yesterday
ww+ing
was/were
am/is/are
Nu bezig
Afgelopen
Is gebeurd

Slide 11 - Drag question

Staat de volgende zin in de past simple?
They walked home last night.
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Staat de volgende zin in de Past Simple?
We play basketball every day.
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Waar of niet waar?
Past Simple gaat over het verleden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Waar of niet waar?
Je zet -ed achter het werkwoord als je de past simple moet maken
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Waar of niet waar?
Je gebruikt het 1e rijtje onregelmatige werkwoorden voor de past simple.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Onregelmatig:
De verleden tijd (past simple) van:
know (kennen of weten)
A
knowed
B
knew
C
new
D
knows

Slide 17 - Quiz

Onregelmatig:
De verleden tijd (past simple) van:
see (zien)
A
seed
B
sawed
C
saw
D
seen

Slide 18 - Quiz

Onregelmatig:
De verleden tijd (past simple) van:
go (gaan)
A
goed
B
goes
C
went
D
gone

Slide 19 - Quiz

Onregelmatig:
De verleden tijd (past simple) van:
do (doen)
A
does
B
done
C
doed
D
did

Slide 20 - Quiz

Regelmatig:
De verleden tijd (past simple) van
work (werken)
A
works
B
worked
C
workt
D
work

Slide 21 - Quiz

Regelmatig:
De verleden tijd (past simple) van
study (leren, studeren)
A
studied
B
study
C
studies
D
studyed

Slide 22 - Quiz

Spellingsregel

Wanneer een werkwoord op een -y eindigt --> ied
Maar niet als er een klinker voor staat!!
A E I O U
study - studied
copy - copied
hurry - hurried
stay - stayed
play - played
obey - obeyed

Slide 23 - Slide

Regelmatig:
De verleden tijd (past simple) van
stop (stoppen)
A
stoped
B
stopped
C
stop
D
stooped

Slide 24 - Quiz

Spellingsregel
De laatste medeklinker van het werkwoord wordt verdubbeld als er één klinker (a,e,i,o,u) voor staat.
Om de korte klank te handhaven - net als in het Nederlands

stop - stopped
grab - grabbed
drag - dragged

Slide 25 - Slide

Regelmatig:
De verleden tijd (past simple) van
live (leven of wonen)
A
liveed
B
lived
C
lieved
D
lifed

Slide 26 - Quiz

Spellingsregel

als het werkwoord al op een -e eindigd, hoef je er niet nog een keer -ed achter te zetten, maar alleen een -d
live - lived
imagine - imagined
love - loved

Slide 27 - Slide

Regelmatig:
De verleden tijd (past simple) van
pronounce (uitspreken)
A
pronounced
B
pronounsed
C
pronounces
D
pronunced

Slide 28 - Quiz

Wat moet je kennen?

- de vervoegingen -ed 
inclusief spellingsregels

- de onregelmatige werkwoorden
Past Simple:  (to) be, do, go, know & see
pagina 219/220

Wat moet je kunnen?

- zelf de zin afmaken in de verleden tijd, als het werkwoord gegeven is.
When I was young, I ... (play) hockey.
Last week, I ... (go) to the zoo.

Slide 29 - Slide

Questions

Slide 30 - Mind map

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link

Homework: ex 42 , 44 

Slide 33 - Slide