11 januari 4V5

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Les van 12 januari

opdracht 9 nakijken

ruimte voor vragen

huiswerkopdracht voor volgende week

Hoe kun je een tekst inleiden?

Hoe gebeurt dat in vraag 1 van opdracht 9?

1. probleemstelling
2. verklaring van de titel
3. belang voor de lezer
4. aanleiding noemen

Welk signaalwoord(en) geeft/geven in regel 15-18 het opsommende verband aan?

vraag 4

Een goed antwoord bevat vier elementen:

 – Een ramp fascineert omdat we aangetrokken worden door wat ons had kunnen overkomen.

 – De publieke aandacht en gezamenlijke beleving ervan zorgen ervoor dat we ons veiliger voelen.

 – Ze versterken de saamhorigheid.

 – En we leren ervan voor de volgende keer.

Vraag 5

1. A
2. B
3. C
4. D

Waaraan zie je dat?

Vraag 6

Een echte ramp versterkt de saamhorigheid en het collectieve verantwoordelijkheidsgevoel en een rampscenario niet.

 Let op:

 – de woorden die het maximumaantal (20) overschrijden, worden niet mee berekend in de beoordeling;

 – antwoorden in telegramstijl zijn fout.

Vraag 7

1. A
2. B
3. C
4. D

Waaraan zie je dat?

Vraag 8

1. A
2. B
3. C
4. D

Aan welk signaalwoord zie je dat?

Vraag 9

een positief toekomstbeeld / dat het allemaal wel goed komt

dit hebben we eigenlijk ook al gezegd in vraag 5

Wat is een beschouwing?

Wat is een uiteenzetting?

Wat is een betoog?

vraag 10

1. A
2. B
3. C
4. D

Waaraan zie je dat?

Wat zet je in een samenvatting?

en wat niet?

Vraag 11

1. A
2. B
3. C
4. D

Waarom?

Het is een detail

vraag 12

eindoordeel, samenvatting

Waaraan zie je dat? Woorden/woordgroepen?

Huiswerk (1)

Je gaat dit tertiaal een uiteenzetting schrijven.

Bekijk daarvoor thuis dit filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=TS4SCq_Lk0I

Maak opdracht 3 van Schrijven blok 2 (p. 106) (nieuwsbericht schrijven van 100 woorden)

Stuur je nieuwsbericht naar mij toe via comeniusmail.

Huiswerk (2)

In de toetsweek maken jullie een toets over leesvaardigheid.

Die gaat over de blokken 1, 2 en 3. Lees de theorie vast voor jezelf door en formuleer eventuele vragen voor de volgende les.

Maak voor maandag startopdracht 1 en 2 in de online methode. Kijk ze zelf na. Wanneer je vragen hebt, stel je die!