1. Quel est le sujet de ce chapitre? Praten over (zak)geld.
Luisteropdracht A : Camille en Arthur praten over hun bijbaantjes
Leestekst B : 5 jongeren die vertelde over het wel of niet krijgen van zakgeld en bijbaantjes
2. Quels sont les buts? Vormen en materialen. Grammatica C
* Kan ik het meewerkend voorwerp herkennen?
* Kan ik het meewerkend voorwerp in een zin vervangen? Ik geef haar het boek.
* Kan ik het meewerkend voorwerp op de juiste plek zetten in een zin?
Je donne le livre à Chantal. Je lui donne le livre. Je vais lui donner le livre.
Je vais lui donner. Je lui ai donné.