1AH - Oefentoets chapitre 5

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

OEFENTOETS CHAPITRE 5

VOCABULAIRE

exercice 1 traduis les mots - 10 questions (10 points)

Ik ken woorden die te maken hebben met activiteiten en eigenschappen

1. traduis
la chose

2. traduis
demander

3. traduis
la cousine

4. traduis
mai

5. traduis
porter

6. traduis
de bril

7. traduis
rossig (haar)

8. traduis
de verjaardag

9. traduis
vervelend

10. traduis
van gemiddelde lengte

HET BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

exercice 2B - choisi la bonne forme de l'adjectif

6 questions (6 points)

 Ik kan verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord gebruiken 

1. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(grand) Ta soeur, elle est __________?

2. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(grand) Et ton frère, il est ________ ?

3. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(grand) Mes parents sont super ________ .

4. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(grand) Mes soeurs sont __________ aussi.

5. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(vieux) Ma grand-mère a 90 ans, elle est __________.

6. Noteer de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

(beau) Mes cousines sont __________.

	ML enk	VR enk	MV
Mijn
Jouw
Zijn/haar

Ma

Mon

Mes

Ton

Ta

Tes

Son

Sa

Ses

	ML enk	VR enk	MV
ons/onze
jullie/uw
hun

nos

vos

votre

leur

notre

leur

votre

leurs

notre

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.

_________ (zijn/haar) amie

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.

...... soeur (zijn)

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.

... secrets (uw)

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.

(mijn)..... profs

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.

... devoirs (hun)

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.

C'est un contrôle? Oui, c'est... contrôle (jouw)

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.

_________ (hun) père

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.

... frère (jullie)

PHRASES CLÉS

exercice 3 - 1 question (10 points)

écris 5 phrases 

 Ik kan mensen en activiteiten omschrijven 

écris en 5 phrases

In 5 (deel)zinnen beschrijf je: hoe jouw vriend / vriendin eruit ziet. Noem 1 activiteit die jullie ooit samen hebben gedaan.

einde van de oefenRepetitie

maak een planning!

succes met leren

🍀